Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we doen vandaag?
Foto maken
CV afmaken
Lesson up
Slide 1 - Diapositive
Stage lopen:
Aan het eind van de les:
Weet ik wat er belangrijk is aan stage lopen.
Weet ik wat een werknemer en een werkgever is.
Wat de woorden stage lopen betekenen.
Slide 2 - Diapositive
Bekijk de afbeelding Wat vindt Christa leuk aan haar werk?
A
Om elke dag voor katten en honden te zorgen
B
Om elke dag voor dieren te zorgen
C
Om elke dag voor Perre te zorgen.
D
Om elke dag voor konijnen te zorgen.
Slide 3 - Quiz
Wat vindt Perre belangrijk aan zijn werk?
A
Om bij een klein bedrijf te werken
B
Om bij een bouwbedrijf te werken.
C
Om op vaste tijden zijn loon te krijgen.
D
Om vaste werktijden te hebben.
Slide 4 - Quiz
Wat voor werk zou jij later willen doen?
Slide 5 - Question ouverte
Bekijk de lijst met dingen die je belangrijk kunt vinden aan werk. □ Veel geld verdienen. □ In de buitenlucht werken. □ Leuke collega’s. □ Contact met klanten. □ Veel kunnen leren. □ Veel vrijheid.
Slide 6 - Question ouverte
Kruis twee dingen aan die jij belangrijk vindt aan werk.
A
Veel kunnen leren.
Veel geld verdienen.
B
In de buitenlucht werken.
C
Vaste werktijden
D
Iets voor mensen kunnen betekenen.
Slide 7 - Quiz
Denk je dat deze dingen passen bij het door jou gekozen werk?
Slide 8 - Question ouverte
Klassen gesprek
Jullie gaan een klassengesprek voeren.
Een klassengesprek verloopt beter als iedereen zich prettig voelt.
Gebruik de volgende tips:
steek je vinger op als je iets wilt zeggen.
laat elkaar uitpraten.
luister naar elkaar.
blijf vriendelijk.
Slide 9 - Diapositive
Je gaat een klassengesprek voeren over werken.
Lees de stellingen.
Stelling 1: Als ik geen geld nodig zou hebben zou ik niet gaan werken.
Slide 10 - Diapositive
Je gaat een klassengesprek voeren over werken.
Lees de stellingen.
Stelling 2
Ik vindt vrije tijd belangrijker dan werken
Slide 11 - Diapositive
Je gaat een klassengesprek voeren over weerken.
Lees de stellingen.
Stelling 3:
Ik zou me nutteloos voelen als ik geen werk had.
Voer een klassengesprek met deze stellingen.
Slide 12 - Diapositive
Wat vond jij als belangrijkste opmerking tijdens het klassengesprek?
Slide 13 - Question ouverte
Werknemer en werkgever
Als je bij een bedrijf of organisatie werkt, ben je een werknemer. Je werkt dan voor een baas.
Het bedrijf waarvoor je werkt, is jouw werkgever. Als je bijvoorbeeld bij een supermarkt werkt, is die supermarkt jouw werkgever.
Tijdens je opleiding kun je stage lopen. Stage lopen betekent datje bij een bedrijf leert wat het werk inhoudt en hoe het is om bij een bedrijf te werken. Als je bijvoorbeeld een opleiding tot bloemist volgt, kun je bij een bloemenwinkel stage lopen.
Voorbeeld
Voorbeeld,
Esmée is werknemer bij een kapsalon. De kapsalon is haar werkgever.
Slide 14 - Diapositive
Geef elkaar tips over stage lopen.
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf de tip op die je van je klasgenoot hebt gekregen.