domein 2 deel 3

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Domein 2 deel 3

Afnamen en toenamen met procenten.

even herhalen:
Hoeveel is 30% van €50,-?

1. 30%
2. €50,-
3. €30,-
4. €15,-

Afnamen in procenten

belangrijke begrippen.
Oud totaal = hoeveelheid/prijs voordat de afnamen heeft plaatsgevonden
afnamen: de hoeveelheid die er word afgehaald.
nieuwe totaal: hoeveel er nog over is. 

match de juiste bij elkaar. Een game kost €60,-. je krijgt 20% korting

Afnamen in %

oud totaal

afnamen in €

nieuw totaal

20%

€60,-

€48,-

€12,-

toenamen in procenten

belangrijke begrippen.
Oud totaal = hoeveelheid/prijs voordat de afnamen heeft plaatsgevonden
toenamen: de hoeveelheid die er word afgehaald.
nieuwe totaal: hoeveel er nog over is. 

match de juiste bij elkaar. Je hebt €200,- op de bank, je krijgt 3% rente.

toenamen in %

oud totaal

toenamen in €

nieuw totaal

3%

€200,-

€206,-

€6,-

Hoeveel % is de BTW op een product?
(niet levensmiddel)

1. 7%
2. 21%
3. 20%
4. 19%

Een product is €50,- exclusief BTW, hoeveel moet je dan ervoor betalen in de winkel?

1. €50,-
2. €71,-
3. €21,-
4. €60,50

Hoe bereken je het percentage van de stijging of daling?

voorbeeld: een bedrijf maakte €200.000,- winst vorig jaar, dit jaar maken ze €250.000,- winst. met hoeveel is de winst gestegen?

voorbeeld: een bedrijf maakte €200.000,- winst vorig jaar, dit jaar maken ze €250.000,- winst. met hoeveel is de winst gestegen?

Methode 1:
250.000-200.000=50.000
dus de winst is met €50.000,- gestegen.
50.000 is 25% van 200.000 (bereken met deel : geheel x 100)
dus de winst is met 25% gestegen

voorbeeld: een bedrijf maakte €200.000,- winst vorig jaar, dit jaar maken ze €250.000,- winst. met hoeveel is de winst gestegen?

Methode 2: verhoudingstabel

zet de juiste getallen op de plek

€	200.000		250.000
%	100

voorbeeld: een bedrijf maakte €200.000,- winst vorig jaar, dit jaar maken ze €250.000,- winst. met hoeveel is de winst gestegen?

Methode 2: verhoudingstabel

zet de 1 tussen de getallen die je weet.
200.000 : 200.000 = 1                                           1 X 250.000 = 250.000

€	200.000	1	250.000
%	100

voorbeeld: een bedrijf maakte €200.000,- winst vorig jaar, dit jaar maken ze €250.000,- winst. met hoeveel is de winst gestegen?

Methode 2: verhoudingstabel

Voer in in je rekenmachine
100 : 200000 X 250000 = 125

€	200.000	1	250.000
%	100

voorbeeld: een bedrijf maakte €200.000,- winst vorig jaar, dit jaar maken ze €250.000,- winst. met hoeveel is de winst gestegen?

Methode 2: verhoudingstabel

125 - 100 = 25
Dus een 25% toenamen.

€	200.000	1	250.000
%	100		125

welke methode gebruiken?

Methode 1: is sneller, maar ga je sneller iets verkeerd zien.

Verhoudingstabel meer overzichtelijk. Kun je makkelijk invullen. duurt wel langer. overal toepasbaar.

Een maaltijd in een restaurant kost eerst €60,- PP. door corona kost het nu 10% meer. wat je de nieuwe prijs? (vul alleen het getal in, niet de €)

Hoe bereken je het oud totaal?

voorbeeld: Een meubelwinkel is failliet gegaan, en verkoopt nu alles voor 70% korting. op de prijskaartjes staat nu alleen de nieuwe prijs. bij een bank staat er €450,-. wat was de oude prijs?

Voorbeeld: Een meubelwinkel is failliet gegaan, en verkoopt nu alles voor 70% korting. op de prijskaartjes staat nu alleen de nieuwe prijs. bij een bank staat er €450,-. wat was de oude prijs?

Methode 1:
100-70= 30. dus je moet nog 30% betalen. 
30% is €450,-
1% = 450 : 30 = 15. 
100% = 15 X 100 = 1500
Dus de oude prijs is €1.500,-

Voorbeeld: Een meubelwinkel is failliet gegaan, en verkoopt nu alles voor 70% korting. op de prijskaartjes staat nu alleen de nieuwe prijs. bij een bank staat er €450,-. wat was de oude prijs?

Methode 2: verhoudingstabel

zet de juiste getallen op de plek (100-70=30)

€			450
%	100		30

Voorbeeld: Een meubelwinkel is failliet gegaan, en verkoopt nu alles voor 70% korting. op de prijskaartjes staat nu alleen de nieuwe prijs. bij een bank staat er €450,-. wat was de oude prijs?

Methode 2: verhoudingstabel

zet de 1 tussen de twee getallen. en reken terug
30 : 30 = 1                                                     1 X 100 = 100

€			450
%	100	1	30

Voorbeeld: Een meubelwinkel is failliet gegaan, en verkoopt nu alles voor 70% korting. op de prijskaartjes staat nu alleen de nieuwe prijs. bij een bank staat er €450,-. wat was de oude prijs?

Methode 2: verhoudingstabel

voer in in je rekenmachine: 450 : 30 X 100 = 1500

€	1500		450
%	100	1	30

De prijs voor brood is met 15% toegenomen sinds 3 jaar geleden. nu betaal je €2,25 voor een brood.
hoeveel betaalde je 3 jaar geleden?

De prijs voor brood is met 15% toegenomen sinds 3 jaar geleden. nu betaal je €2,25 voor een brood.

hoeveel betaalde je 3 jaar geleden? 

Dus €2,25 is 115%
1% = 2,25 : 115 = 0,019565.....
100% = 0,019565..... X 100 = 1,9565....
op twee decimalen = €1,96

€	1,96		2,25
%	100	1	115

Stel je krijgt eerst 10% korting en dan een korting bon van 20%. hoe bereken je het dan?

1. eerste de 10%. en met het nieuwe bedrag de 20%
2. de kortingen bij elkaar optellen
3. 10% van 20% is 2% dus 22% korting
4. dit kan niet.