Herhaling zuren en basen

Herhaling zuren en basen H5
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling zuren en basen H5

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
Vandaag doen we de herhaling van zuren en basen
pH, indicatoren, zuren en basen in water, tabel 49, notatie en zuurbase reacties 
De volgende keer pH berekeningen/titratie 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Dit is de pH schaal, pH = zuurtegraad
Zuren                                                           Basen


Hoe lager de waarde hoe zuurder de oplossing is. (vaak dan ook meer bijtend, slecht voor bv je tanden etc.)
Hoe hoger de waarde hoe basischer de oplossing. (dan ook meer bijtend, veel schoonmaakmiddelen zijn basich)

Slide 4 - Diapositive

Hoe weet je of iets zuur/basisch is?

Slide 5 - Diapositive

Hoe weet je of iets zuur/basisch is?
Gebruik maken van een pH-indicator

Kan papier zijn (lakmoes papier)

Slide 6 - Diapositive

indicatoren
Kleuren staan in tabel 52A

Omslagtraject is dan een mengsel tussen de twee kleuren.

Slide 7 - Diapositive

Zuren
Zuren zijn deeltjes die één of meer waterstofatomen hebben

Een zuur kan in een oplossing een H+ afstaan (H+ donor)
H+ = proton genoemd



Slide 8 - Diapositive

Zuren
Een zuur kan in een oplossing een H+ afstaan

Algemeen 
HZ --> H+ + Z-
Z staat voor algemeen willekeurig zuur
= ionisatievergelijking

Slide 9 - Diapositive

Ionisatie vergelijking
Algemeen
HZ --> H+ + Z-

Hoe is dat dan voor HCl of HNO3?

Slide 10 - Diapositive

Ionisatie vergelijking
Algemeen
HZ --> H+ + Z-

Hoe is dat dan voor HCl of HNO3?
HCl --> H+ + Cl-
HNO3 --> H+ + NO3-

Slide 11 - Diapositive

De zuurgroep 
Aanwezig bij organische zuren
organische zuren = koolstofketen met een (of meer) zuurgroep


Bestaat uit dubbel gebonden O + OH
(COOH) Kun jij ze vinden in BT49?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

propaanzuur

Slide 14 - Diapositive

butaanzuur

Slide 15 - Diapositive

Ionisatie vergelijking (2 manieren)
CH3CH2COOH --> CH3CH2COO- + H

OF

C3H6O2 --> C3H5O- + H+

Slide 16 - Diapositive

Geef de ionisatie vergelijkingen
1. zwavelzuur
2. ethaanzuur 
3. HCN

Slide 17 - Diapositive

Sterke en zwakke zuren
Sterke zuren 
splitst volledig op in H+ en zuur rest ionen 
bv: 100 moleculen HCl, splitsen ook alle 100 op
in..?


Slide 18 - Diapositive

Sterke en zwakke zuren
Sterke zuren 
splits volledig op in H+ en zuur rest ionen 
bv: 100 moleculen HCl, splitsen ook alle 100 op in H+ en Cl-

zwakke zuren 
splitsen niet volledig op in H+ en zuur rest ionen
bv: 100 moleculen CH3COOH, waar maar 30 moleculen opsplitsen, het grootste deel blijft dus...?

Slide 19 - Diapositive

Notatie zuren(wat heb je het meeste in je oplossing)
Sterke zuren: je noteert wat na de pijl staat
bv HCl (g) --> H+ (aq) + Cl- (aq) 
dan noteer je H+ (aq) en Cl- (aq)

Zwakke zuren: je noteert wat voor de pijl staat
bv: CH3COOH --> H+ + CH3COO-

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

HClO is een
A
zwak zuur
B
sterk zuur
C
tering zwak zuur

Slide 22 - Quiz

H3PO3 is een
A
zwak zuur
B
sterk zuur
C
tering zwak zuur

Slide 23 - Quiz

H2 is een
A
zwak zuur
B
sterk zuur
C
te zwakke zuur

Slide 24 - Quiz

Basen
Base neemt een proton op

H+ moet ergens vandaan komen --> van water (uit de oplossing) of van een zuur (als deze aanwezig is) 



Slide 25 - Diapositive

Basische oplossing 
Base neemt H+ op van water
(basen hebben vaak een - lading)

Bv
H- + H2O --> OH- + H2
 

Slide 26 - Diapositive

Basische oplossing 
Base neemt H+ op van water
(basen hebben vaak een - lading)

Bv
H- + H2O --> OH- + H2
  OH- is een kenmerkend ion die de oplossing basisch maakt. Hoe meer OH-, hoe hoger de pH

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Regels notatie zijn hetzelfde als voor de zuren

Slide 29 - Diapositive

Zuur base reacties
Als zowel een zuur als een base aanwezig is in de oplossing

Overdracht van protonen (H+)
zuur doneert H+ aan base

Slide 30 - Diapositive

Notatie
Je hebt die notatie nodig om de reactie op te stellen.
Dus op welke manier noteer je je zuur/base? 

Dan moet je je eerst afvragen of deze sterk of zwak is.

Dus: gebruik het stappenplan!

Slide 31 - Diapositive

Stappenplan zuurbase reacties
Stap 1: Schrijf op welke deeltjes aanwezig zijn.
  • Sterk zuur: noteer H+ en negatieve ion los (H+ + Z-)*
  • Zwak zuur: notatie volledige zuur (HZ)*
  • Bij zouten (basen): is het aanwezig als vaste stof of als oplossing? In het geval van een oplossing, noteer je de losse ionen.

Gebruik Binas 49 om te bepalen of de zuren sterk of zwak zijn.

* HZ is de algemene notatie van een zuur, de notatie die in je BT49 staat

Slide 32 - Diapositive

Stappenplan zuurbase reacties
Stap 2: Zoek het sterkste zuur en de sterkste base
  • Gebruik Binas 49
  • Let op, vaste zouten staan niet in Binas 49! Check het negatieve ion (wat zal ontstaan na oplossen).

Stap 3: Geef de reactievergelijking
  • Let op meerwaardige zuren/basen (overdracht van meer dan 1 H+).
  • Twee instabiele zuren: koolzuur (H2CO3) en zwaveligzuur (H2SO3) -> valt uiteen in CO2/SO2 en H2O


    Slide 33 - Diapositive

    Voorbeeld
    Azijnzuur reageert met natronloog 
    1. Zoek de zuren en basen en check of ze sterk/zwak zijn

    2. Geef de notatie van de zuren en basen

    3. Geef de reactie

    Slide 34 - Diapositive

    Voorbeeld
    Azijnzuur (CH3COOH) reageert met natronloog (Na+ en OH-
    1. Zoek de zuren en basen en check of ze sterk/zwak zijn
    CH3COOH en OH- (Na+ is geen zuur/base, staat niet in T49)
    2. Geef de notatie van de zuren en basen
    *kies dan ook de deeltjes die als zuur/base reageren
    3. Geef de reactie

    Slide 35 - Diapositive

    Voorbeeld
    Azijnzuur (CH3COOH) reageert met natronloog (Na+ en OH-
    1. Zoek de zuren en basen en check of ze sterk/zwak zijn
    CH3COOH en OH-
    3. Geef de reactie
    CH3COOH + OH- --> CH3COO- + H2O

    Slide 36 - Diapositive

    Stel de zuur base reactie op van salpeterzuur oplossing met zwavelzuur oplossing

    Slide 37 - Diapositive

    Een schep kaliumhydroxide wordt gemengd met ammonia

    Slide 38 - Diapositive

    Een schep natriumcarbonaat wordt gemengd met zoutzuur

    Slide 39 - Diapositive

    Bij vast bariumoxide wordt verdund salpeterzuuroplossing gegoten

    Slide 40 - Diapositive

    Je voegt kaliloog bij een methaanzuur oplossing

    Slide 41 - Diapositive