Hoofdstuk 1 en 3 Herhaling

herhaling
Herhaling van hoofdstuk 1 en 3.1/3.2
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

herhaling
Herhaling van hoofdstuk 1 en 3.1/3.2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In deze les
- Korte quiz herhaling vorige week
- Huiswerk
- Herhalen belangrijke stof hfdst 1 en 3.1/3.2
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling is juist:
A
Een aanbodlijn stijgt en prijs heeft invloed op het aanbod.
B
Een aanbodlijn daalt en prijs heeft geen invloed op het aanbod.
C
Een aanbodlijn stijgt en prijs heeft geen invloed op het aanbod.
D
Een aanbodlijn daalt en prijs heeft invloed op het aanbod.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op 4 manieren kan de vraag naar een bepaald product veranderen. welke zijn dit?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De arbeidsmarkt is een abstracte markt
A
Juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kun / ken je na deze les..
alle stof die van toepassing is op de toets

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wanneer is kleding een basisbehoefte en wanneer is kleding een luxebehoefte?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welke van onderstaande goederen is schaars
A
zonlicht
B
regenwater
C
wind
D
windenergie

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakgeld is een vorm van;
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 1 huishoudelijk uitgave, 1 incidentele uitgave en 1 vaste last.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er heeft een verandering plaatsgevonden op
deze budgetlijn. Eerst paste Freek zijn budget
bij de oranje lijn. Nu past zijn budget bij de
blauwe lijn. Wat is hier gebeurd?
A
Kipcorns zijn duurder geworden
B
zijn inkomen is gedaalt
C
Zijn inkomen is gestegen
D
Kipcorns zijn goedkoper geworden

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De prijs voor een kipcorn is €1,50.
Wat is de formule voor de budgetlijn? (blauwe lijn)
gebruik voor Voetbal = V en Kipcorn = K.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een brood kost €2,38 in de reclame is het €2,10 bereken de verandering in procenten.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 15 - Question ouverte

Ik wil graag van jullie weten wat de toegevoegde waarde is van de supermarkt.

Kun je hier ook de omzet berekenen?

wat zegt de €2,90?
Je legt zakgeld opzij voor een nieuwe mobiel
A
ruilmiddel
B
rekenmiddel
C
spaarmiddel

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor de markt van een product gelden de volgende vergelijkingen.
Qv = -2,4p + 1.200 en Qa = 4p -400
1. bereken de evenwichtsprijs
2. bereken de evenwichtshoeveelheid

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Bij P is 150, is er dan een aanbodoverschot of een vraagoverschot
Qv = -2,4p + 1.200 en Qa = 4p -400
1. bij P = 150, heb ik dan te maken met een vraag- of aanbodoverschot
2. Om hoeveel goederen gaat dit vraag- of aanbodoverschot.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Bij P is 150, is er dan een aanbodoverschot of een vraagoverschot
Zelfstandig werken
Rekenpagina's (blz 36 - 37 en blz 100 - 101)

Volgende week = Toets hoofdstuk 1 en 3.1 & 3.2

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions