3.3: Nettokracht

H3: Krachten
3.3: Netto kracht
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H3: Krachten
3.3: Netto kracht

Slide 1 - Diapositive

Kracht herkennen
Krachten kan je niet zien, dus hoe weten we dat deze bestaan?

Slide 2 - Diapositive

Wat kan een kracht?
Een kracht kan ook op drie manieren zorgen voor een verandering!
- Vorm van een voorwerp
- Snelheid van een voorwerp
- Richting van een voorwerp

Slide 3 - Diapositive

Soorten krachten
Er zijn veel verschillende soorten voorwerpen, welke voorbeelden van deze krachten kan je bedenken?

- Spierkracht
- Veerkracht
- Spankracht
- Zwaartekracht
- Magnetische kracht

Slide 4 - Diapositive

Welke voorbeelden van krachten kun je noemen? Schrijf op als: Veerkracht = de veer in een pen die terugveert na het klikken van je pen

Slide 5 - Question ouverte

Spierkracht
Veerkracht
Spankracht
Zwaartkracht
Magnetische kracht

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is een kracht?
Een kracht heeft 3 dingen:
- Een aangrijpingspunt
- Een richting
- Een grootte

Slide 7 - Diapositive

Huiswerk: alle opdrachten 3.1

Slide 8 - Diapositive

4.1: Krachten
Krachten (F) meten we in Newton.
Een kracht kan je meten met een krachtmeter: bijvoorbeeld een veerunster

Zwaartekracht (Fz) bereken je door de massa in kilogram (kg) keer 10 te doen: Fz (N) = massa x 10

Slide 9 - Diapositive

4.1: Krachten
Stel je hebt een steen van 6 kg, hoeveel Newton aan zwaartekracht werkt er dan op die steen?


Stel je hebt een pak suiker van 500 gram, hoeveel Newton aan zwaartekracht werkt er dan op dat pak suiker?

Slide 10 - Diapositive

Normaalkracht

Slide 11 - Diapositive

Kracht tekenen

Slide 12 - Diapositive

Nettokracht

Slide 13 - Diapositive

Nettokracht




Foutje in situatie 2:
Frood = 25 N, niet 20 N

Slide 14 - Diapositive

Huiswerk: opdrachten 3.3

Slide 15 - Diapositive

4.2: Kracht en versnelling
Versnelling: de aandrijvingskracht (dus bijvoorbeeld spierkracht) is groter dan de wrijvingskracht
Vertragen/remmen: de de aandrijvingskracht is kleiner dan de wrijvingskracht

Als de nettokracht 0 Newton is dan heb je een constante snelheid. 

Slide 16 - Diapositive

4.2: Kracht en versnelling
Welke wrijvingskrachten zijn er bij een rijdende scooter?

  • Rolwrijving
  • Luchtwrijving

Slide 17 - Diapositive

4.2: Kracht en versnelling
Snelheid meten we in:
- m/s (meter per seconde)
- km/h (kilometer per uur)

dus: snelheid = afstand / tijd
v = s / t

Slide 18 - Diapositive

4.2: Kracht en versnelling
We kunnen een snelheid-tijd-diagram gebruiken om te bepalen of iemand versnelt/vertraagt/gelijke snelheid rijdt

Slide 19 - Diapositive

4.3: Snelheid

Slide 20 - Diapositive

4.3: Snelheid
36 km/h -- x1000--> 36000 m/h -- :3600--> 10 m/s

van km naar m: x 1000
van uur naar seconde: 
1 uur x 60 = 60 minuten, 60 min x 60 = 3600 seconden

Slide 21 - Diapositive

4.3: Snelheid
We rijden eigenlijk nooit 1 constante snelheid, dus gebruiken we vaak: gemiddelde snelheid

gemiddelde snelheid = afstand / tijd
vgem = s / t

Slide 22 - Diapositive

4.3: Snelheid
Snelheid kunnen we berekenen met een afstand-tijd-diagram:

Slide 23 - Diapositive

4.4: Hefbomen
Een hefboom heeft altijd een draaipunt, een korte en een lange arm. 
 

Slide 24 - Diapositive

4.4: Hefbomen
Als twee krachten in evenwicht zijn heb je de volgende formule:

arm1 x kracht1 = arm2 x kracht2

Slide 25 - Diapositive

4.4: Hefbomen
arma x krachta = armb x krachtb
arma = 5 meter, armb = 1 meter, krachtb = 500 N 
Hoe groot moet krachta minimaal zijn om de steen op te tillen?

Slide 26 - Diapositive

4.4: Hefbomen
5 x krachta = 1 x 500
krachta = 100 N
arma = 5 meter, armb = 1 meter, krachtb = 500 N 


Slide 27 - Diapositive