Hfst 2 par 2 Het Romeinse Rijk

AFSPRAKEN
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je in je tas.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandelt een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

AFSPRAKEN
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je in je tas.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandelt een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 

Slide 1 - Diapositive

Het Romeinse Rijk

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Filmpje kijken 
  • LET GOED OP!!!
  • Quizvragen beantwoorden over het filmpje. 
  • Lezen en maken vragen van par 2 (blz 48 t/m 55)
  • Niet af? Huiswerk voor morgen

Slide 3 - Diapositive

Mythe Romulus en Remus


Een mythe:
 Een verhaal, waarvan men dacht dat het waar was, maar dat niet op feiten gebaseerd was
Gaat vaak over goden en halfgoden.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo


Rondom welke zee ligt het Romeinse rijk?
A
Atlantische oceaan
B
Noordzee
C
Middellandse zee
D
Middelste oceaan

Slide 7 - Quiz

Wanneer leefden Romulus en Remus?
A
In de 8e eeuw v. C.
B
In de 8e eeuw n. C.

Slide 8 - Quiz

Wie was de vader van
Romulus en Remus?
A
Mars
B
Jupiter
C
Venus
D
Pluto

Slide 9 - Quiz

Wat was de moeder van
Romulus en Remus?
A
vrouw van de keizer
B
maagd
C
dochter van de gouverneur
D
Galliër

Slide 10 - Quiz

De moeder van Romulus en Remus is zwanger. Zij krijgt hiervoor een straf. Welke straf?
A
Inmetselen of steniging
B
Inmetselen of levend begraven
C
Levend begraven of steniging
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 11 - Quiz

Door wie zijn Romulus en Remus opgevoed?
A
Een smurf
B
Een ruimteschip
C
Een wolvin
D
Een leeuwin

Slide 12 - Quiz

Maak het spreekwoord af: 'Alle wegen leiden naar...'
A
Berlijn
B
Stockholm
C
Sydney
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 13 - Quiz

Wie heeft wie vermoord?
A
Romulus heeft Remus vermoord
B
Remus heeft Romulus vermoord

Slide 14 - Quiz

Wat was het moordwapen waarmee Romulus zijn tweelingbroer Remus heeft vermoord?
A
Een pistool
B
Een dolk
C
Een steen
D
Een zware tak

Slide 15 - Quiz

Vrijwel alle Romeinen aten alleen maar....
A
Rijst en tomaten
B
Yoghurt en sinaasappelen
C
Spaghetti
D
Brood en olijfolie

Slide 16 - Quiz

Wie was de laatste keizer van het Romeinse rijk?
A
Caesar
B
Octavianus
C
Augustus
D
Tarquinius

Slide 17 - Quiz

De slaaf Sulus wint de kennisquiz. Wat krijgt hij als beloning?
Laatste vraag
A
Een seizoenskaart van het Colosseum
B
Een toilet
C
Vrijheid
D
Romeins burgerschap

Slide 18 - Quiz

AFSPRAKEN
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandelt een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 

Slide 19 - Diapositive

Ontstaan Romeinse Rijk

Slide 20 - Diapositive

Wat gaan we doen?

  • Nakijken huiswerk (blz 48 t/m 55)
  • Filmpje kijken
  • Uitleg Romeins leger en Romeinen langs de Rijn
  • korte quiz (zonder punten)
  • Huiswerk: lezen paragraaf 3 (blz 60 t/m 69)

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe Rome van een klein dorp uitgroeide tot een wereldrijk
  • Je weet hoe de Romeinen in hun grote rijk zo lang de baas konden blijven 
  • Je weet wat de gevolgen waren van de Romeinse veroveringen voor de Germanen
  • Je kent de begrippen: Romeinse Rijk, oudheid, beroepsleger, bondgenoot, Germanen en cultuur

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

750 v. Chr: Rome is een klein dorp aan een rivier
  • Door handel werd het dorp steeds rijker
  • Bestuurders konden een leger vormen
  • Om het dorp te verdedigen werd het gebied rondom het dorp veroverd
  • Gevolg:
    - meer landbouwgrond
    - meer grondstoffen
    - nieuwe handelsroutes
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe Rome van een klein dorp uitgroeide tot een wereldrijk

Slide 24 - Diapositive

  • Tussen 200 v. Chr. en 200 na Chr. veroverden de Romeinen veel gebieden in Europa.
  • Dit rijk noemen we het Romeinse Rijk.
  • Rond het jaar 500 komt er een einde aan het Romeinse Rijk.
  • Op dat moment eindigt ook de oudheid

Slide 25 - Diapositive

Beroepsleger
  • In het leger zitten is het beroep van de soldaten
  • Minimaal 20 jaar in het leger blijven
  • Goede training en wapens
  • Snel verplaatsen over harde wegen
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe de Romeinen in hun grote rijk zo lang de baas konden blijven

Slide 26 - Diapositive

Bongenoten
  • Samenwerken met volken die verslagen zijn
  • Volk mocht eigen leiders houden
  • Belasting betalen aan de Romeinen
  • Soldaten leveren

Slide 27 - Diapositive

Maken vragen 11 t/m 16 (blz 52 en 53)

Slide 28 - Diapositive

Eerste eeuw voor Chr: Romeinen veroveren zuiden van wat nu Nederland is:
  • Germanen: Friezen en Bataven
  • Boeren in kleine dorpjes
  • Natuurgodsdienst
  • Geen schrift

De grens werd de Rijn 
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat de gevolgen waren van de Romeinse veroveringen voor de Germanen

Slide 29 - Diapositive

De Romeinen zorgden voor veranderingen in het leven van de Germanen:
  • Langs de Rijn kwamen legerforten
  • Soldaten hadden voedsel en producten nodig
  • Handel met de Germanen
  • Nieuwe producten als spiegels, glas, olijfolie, wijn
  • Germanen leerden schrijven
  • Namen Romeinse godsdienst en schrift over
  • Er ontstond een nieuwe cultuur

Slide 30 - Diapositive


De Limes in Nederland


In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Bij Nijmegen (Noviamagus) en Xanten (Castra Vetera) lagen castra. Een castra is een groot fort, meestal voor een legioen. Dit was een leger van ongeveer 6000 soldaten.
Bij Utrecht (Trajectum) lag een castellum. Een castellum is een klein fort, meestal voor een cohort. Dit was een leger van ongeveer 600 soldaten.
De wachttoren die je bij de vorige slide zag, stond bij Vechten (Fectio)
De Tubanten (Tubanti) waren Germanen die in het oosten van het huidige Nederland woonden. De naam kom je tegenwoordig in dit gebied nog regelmatig tegen: de naam Twente is er van afgeleid, net als de naam van de regionale krant Tubantia.
De Bataven woonden in het gebied rond de grote rivieren. Dit gebied heet tegenwoordig de Betuwe, en vermoedelijk komt de naam van de Bataven

Slide 31 - Diapositive


Limes

  • Na de dood van Ceasar veroveren de Romeinen de laatste gebieden van hun enorme rijk. 
  • Ze maken vaak gebruik van natuurlijke grenzen zoals: zeeën, rivieren, bergen en woestijnen.
  • Maar als het nodig is bouwen ze een versterkte grens met wachttorens en forten. Zo'n grens heet limes

Slide 32 - Diapositive


De Limes in Nederland


  • In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. 
  • Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

  • Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.

Slide 33 - Diapositive

Quizzzzzzz

Slide 34 - Diapositive

Bekijk het plaatje. Welke zinnen horen bij de letter? Versleep ze naar de goede letter.
timer
1:00
A
B
C
Om iemand mee te steken.
Om een dreun mee uit te delen.
Om naar de vijand te gooien.

Slide 35 - Question de remorquage

Wat betekent het begrip "Romeins Rijk"?
A
Al het land dat door de Romeinen veroverd was en dat door hen werd bestuurd
B
Een soort koning die de baas is over een heel groot rijk.
C
Gebouw met hoge, stevige muren, verdedigd door soldaten.
D
een groep soldaten die vecht om het land te verdedigen of om een ander land te veroveren.

Slide 36 - Quiz

Bekijk de bron. De Romeinen hielden vaak vecht wedstrijden. Hoe noemen we de mannen die moesten vechten?
timer
1:00

Slide 37 - Question ouverte


Lees de bron. 
Welke straf kreeg 
deze soldaat?
timer
1:00

Slide 38 - Question ouverte


Welke uitspraak klopt niet over het Romeinse leger?
laatste vraag
A
De soldaten hadden de beste wapens.
B
Soldaten hadden geheime wapens die anderen niet hadden.
C
De soldaten werden goed betaald.
D
Bevelen hoefden niet uitgevoerd te worden.

Slide 39 - Quiz