21-01-2021 je/jij achter pv en verkleinwoorden en meervoud

Nederlands
21januari 2021
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
21januari 2021

Slide 1 - Diapositive

Agenda
  • Terugblik vorige les 
  • Leerdoelen
  • Je/jij achter de pv
  • Meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Verkleinwoorden van zelfstandige naamwoorden

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige les
  • Twee soorten zinnen: het onderwerp doet iets en en wordt iets met het onderwerp gedaan.

Slide 3 - Diapositive

Terugblik vorige les
Opdracht 2 blz 145
  1. word
  2. vind
  3. Brandt
  4. Rijdt
  5. raadt
  6. Houd

Slide 4 - Diapositive

Terugblik vorige les
Opdracht 3 blz 146
  1. tomaat - tomaten
  2. krentenbol - krentenbollen
  3. paprika - paprika's
  4. komkommer - komkommers
  5. olijf - olijven
  6. sla

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wanneer je bij je/jij achter de pv de ik-vorm of hij-vorm gebruikt.
  • Je kunt zelfstandige naamwoorden in het meervoud zetten.
  • Je kunt van zelfstandige naamwoorden een verkleinwoord maken.

Slide 6 - Diapositive

Je of jij achter de pv

Slide 7 - Diapositive

Wat is de correcte vorm?
... je broer deze maand 18 jaar?
A
Wordt
B
Word
C
Wort
D
Worden

Slide 8 - Quiz

Wat is de correcte vorm?
... jij later profvoetballer?
A
Wordt
B
Word
C
Wort
D
Worden

Slide 9 - Quiz

Meervoud

Slide 10 - Diapositive

Wat is de juiste meervoudsvorm van
banaan?
A
banaanen
B
banaans
C
bananen
D
banans

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste meervoudsvorm van
oma?
A
omaas
B
oma's
C
omaen
D
omas

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste meervoudsvorm van
appel?
A
appels
B
appelen
C
appel's
D
appellen

Slide 13 - Quiz

Maken opdracht 4 blz 147
timer
3:00

Slide 14 - Diapositive

Verkleinwoorden
  • Standaard: -je, -pje of -tje (huisje, boompje, touwtje)
  • Bij -ng : -kje of -ekje  (koninkje, wangetje)
  • Lange klank: verdubbel de laatste klinker: fotootje, omaatje
  • Bij -i: -ietje
  • Bij -y: 'tje
  • Afkortingen of cijfers: -'tje

Slide 15 - Diapositive

Wat is het juiste verkleinwoord van fiets?
A
Fietsje
B
Fietspje
C
Fietstje
D
Fiets'je

Slide 16 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van korting?
A
Kortingkje
B
Kortinkje
C
Kortingtje
D
Kortingje

Slide 17 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van sms?
A
smsje
B
smspje
C
sms'je
D
smstje

Slide 18 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van auto?
A
auto'tje
B
autootje
C
autoopje
D
autotje

Slide 19 - Quiz

Huiswerk
Opdracht 5 blz 147
Opdracht 7 blz 149

Slide 20 - Diapositive