(Bona) 4 Latijn - 13 januari 2020

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Toetsstof:

- Vertaalde teksten (24B - a en c)

- grammatica (NCI, semi-deponentia, transitieve en intransitieve werkwoorden)

-cultuur hoofdstuk 24 (Julisch-Claudische huis, Augustus, Nero)

Wat gaan we doen vandaag:

We gaan nieuwe grammatica leren: semi-deponentia

We gaan leren over het Julisch-Claudische Huis en Nero

Wat klopt er niet aan de vertaling 'EIndelijk viel hij zijn echtgenote in de rede'?

Vertaal 'Interpellavit tandem illum Livia uxor et:'

Vertaal "admittis", inquit, "muliebre consilium?"

'Wanneer zij niet geholpen kunnen worden door gebruikelijke medicijnen, anderen proberen'

'Fac quod medici solent, qui, ubi usitata remedia non procedunt, temptant contraria'.

Wat zijn deponentia?

1. een soort participia
2. een van de tijden in het Latijn
3. Passieve werkwoorden met een actieve betekenis

Deponentia:

Werkwoorden met een passieve vorm, maar een actieve betekenis:

hortor (hortari) -> aansporen

loquor (loqio) -> spreken

patior (pati) -> verdragen

Semi-deponentia

hebben actieve vormen in de onvoltooide tijden

hebben passieve vormen in de voltooide tijden

betekenis blijft actief 

Semi-deponentia

Het zijn er drie:

soleo (gewoon zijn, de gewoonte hebben)

gaudeo (blij zijn, zich verheugen)

audeo (durven)

Verschil - praesens en perfectum

Soleo -> solitus sum ('ik ben gewoon / ik heb de gewoonte')

gaudeo -> gavisus sum ('ik heb me verheugd')

audeo -> ausus sum ('ik heb gedurfd')

semi-deponentia en participia

Perfectum Participium (PPP) van semi-deponentia, werken qua vertaling hetzelfde als praesens participia (PPA)

solitus: 'de gewoonte hebbend'

gavisus: 'verheugd / blij'

ausus: 'durvend'

(semi-)deponentia en participia

ook bij deponentia kan dit zo zijn:

veritus (vereor): 'vrezend'

usus (utor): 'gebruikend'

Maak nu:

Taaloefening A ( p. 183 WB)

Het Julisch-Claudische huis

14 n. Chr.: Augustus sterft -> opgevolgd door Tiberius

(Tiberius komt uit het Claudische Huis)

Tiberius begon als een sterke keizer, maar was niet tevreden in Rome. Hij ging naar zijn landhuis in Capri, waar hij werd gedood.

Na Tiberius

kwam Caligula. 

Caligula liet zijn soldaten ruzie maken met de zee, en benoemde zijn paard tot consul. 

Hij liet godenbeelden omtoveren met zijn eigen gezicht. 

Caligula werd vermoord.

Na Caligula

Kwam Claudius.  

Claudius was oud, en werd gezien als een niet heel goede keizer, ook al wist hij veel goede hervormingen te doen.

Hij werd vermoord door zijn vrouw, Agrippina, die haar zoon op de troon wilde hebben:

NERO

werd als 16-jarige keizer. 

Hij begon heel goed: werd geadviseerd door de filosoof, Seneca, en de hoofd van zijn lijfwacht, Burrus.

Zijn moeder begon zich later ook met hem te bemoeien.

NERO

vermoordde zijn moeder. Hij begon zich minder aan te trekken van zijn adviseurs.

Seneca werd gedwongen zelfmoord te plegen.

Nero en de brand van Rome

64 na Christus: Rome stond in brand. Een groot deel ervan verdween.

Nero beschuldigde de christenen, die werden vervolgd en vermoord.

Na de brand bouwde Nero de Domus Aurea. Hierbij bouwde hij de Colossus, een groot beeld van zichzelf.

Nero werd in 68 na Christus vermoord.

Huiswerk:

vertaal 24B t/m r. 6.