Oefenen met naamvallen deel 2

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1,2

Oefenen met naamvallen deel 2

Nominativus en accusativus 

τον ἱππον is ...

1. nom ev
2. acc ev
3. nom mv
4. acc mv

τα πεδια is ....

1. nom ev onzijdig
2. acc ev vrouwelijk
3. nom mv onzijdig
4. nom mv vrouwelijk

την θεαν is ...

1. Nom ev
2. Nom mv
3. Acc ev
4. Acc mv

τους ίππους is...

1. Nom ev
2. Acc ev
3. Nom mv
4. Acc mv

φερει is ...

1. een zelfstandig naamwoord, acc ev
2. een persoonsvorm ev
3. een persoonsvorm mv
4. een zelfstandig naamwoord, nom mv

ὀνομαζουσιν is een...

1. Persoonsvorm ev
2. Persoonsvorm mv
3. ZNW nom ev
4. ZNW acc ev

Vertaal de zin:
την Γφιννην ὁ Αλέξανδρος φερει

1. Alexander draagt Gwynne
2. Gwynne draagt Alexander

ὁ Κφιντινος και ἡ Ἰυλια τον Φιετζον φερουσιν

1. Quintijn en Julia dragen Wietze
2. Julia en Wietze dragen Quintijn
3. Wietze en Quintijn dragen Julia

ὁ ήλιος το θηριον βλέπει

1. De zon ziet het wilde dier
2. Het wilde dier ziet de zon

τον ήλιον το θηριον βλέπει

1. De zon ziet het wilde dier
2. Het wilde dier ziet de zon

το θηριον την Λισελορην νοει

1. Het wilde dier merkt Liselore op
2. Liselore merkt het wilde dier op

αὐτικα τον ἱππον ὁ Δανιελος βλέπει

1. Meteen ziet het paard Daniël
2. Daniël ziet meteen het paard
3. Meteen ziet Daniël het paard
4. Het paard ziet Daniël meteen

νυν ἡ Φαρδαυ τον ἱππον νοεί

1. Nu merkt Fardau het paard op
2. Nu merkt het paard Fardau op

νυν οἱ ίπποι τον Στεννον νοεουσιν

1. Nu merkt het paard Sten op
2. Nu merkt Sten het paard op
3. Nu merken de paarden Sten op
4. Nu merkt Sten de paarden op

Hoe goed beheers je de nom en acc nu?

1. Niet goed
2. Een beetje
3. Best wel goed
4. Ik snap het helemaal