Een zin met één persoonsvorm noem je een
enkelvoudige zin. Een zin met twee of meer persoonsvormen is een
samengestelde zin. Eigenlijk zijn dat twee of meer zinnen waarvan één zin is gemaakt.
1. Jorieke speelt piano en haar broertje kijkt televisie.
2. Nadat ze met de hond had gewacht, fietste ze naar oma.
3. Het huiswerk had ik niet gemaakt, omdat ik mijn boek was vergeten.
4. Dit weekend slaap ik uit, ruim ik mijn kamer op en kijk ik een film.