Leerjaar 2_IB_FR_P2_MYP3Ljaar2 - Cours 2 20250408

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar
Enlevez votre manteau. 
Mettez votre téléphone portable dans votre sac à dos.
Écouteurs dans vos sacs à dos.
Posez vos sacs à dos par terre.
Posez votre ordinateur portable fermé sur la table.
Mettez votre matériel scolaire sur la table.
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welkom bij VAK
Unit 3: Do you like traditions?/
Aimes-tu les fêtes et les traditions? 
Learner Profile: ....
Reflective/ Reflectief
ATL: ....
Organisation/ Reflection
Related concepts: ....
Context and Purpose
Key concept: ....
Culture encompasses a range of learned and shared beliefs, values, interests, attitudes, products, ways of knowing and patterns of behaviour created by human communities. The concept of culture is dynamic and organic.
Statement of Inquiry : The purpose of traditions depends on the different philosophies, ways of life, and beliefs within a specific cultural context.
Global context: ....
Personal & cultural expression

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Voorkennis/ Connaissances préalables 
  • Leerdoelen opstellen/ Objectifs d’apprentissage
  • Instructie/ Instructions
  • Aan de slag/ Connaissance d'aujourd'hui
  • Reflectie en leerdoelen check/ Réflexion et vérification des objectifs d'apprentissage

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht periode 3
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Quelles sont les fêtes que nous célébrons?
What are the holidays we celebrate?

Les pronoms possessifs
Vocabulaire
Comment célèbres-tu ton anniversaire?
How do you celebrate your birthday?
Qu'est-ce qu'un jour férié?
What is a public holiday?


Qu'est-ce que tu manges lors d'une fête?
What do you eat at a party?

Pronoms possessifs
Comment identifions-nous la culture avec les fêtes?
How do we identify culture with holidays?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht periode 3
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
Comment faire des crêpes?
How to make pancakes?

Les traditions sont-elles essentielles à la culture? Les fêtes et les festivals.
Are traditions essential to culture? Celebrations and festivals.

Comment analyser un texte visuel?
How to analyze a visual text?
Révision/
Content review

Examen/
Test

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je comprends un texte sur les fêtes.
  • J'utilise le vocabulaire approprié pour parler des fêtes.
  • Je sais décrire ce que je fais pendant les fêtes.
  • Je sais dire quand c'est une fête.

  • I understand a text about holidays.
  • I use the correct vocabulary to talk about holidays.
  • I know how to describe what I do during a holiday.
  • I know how to tell when it's a party.

 
 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie - Vocabulaire
La fête
Het feest
La nourriture
Het eten
Les vêtements
De kleding
Noël
Kerstmis
Pâques
Pasen
un anniversaire
Een verjaardag
un cadeau
Een cadeau

Slide 8 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie - Vocabulaire
Un déguisement
Een kostuum
Un festival
Een festival
Un gâteau
Een taart
Un repas
Een maaltijd
Un rituel
Een ritueel
Une carte
Een kaart
une tradition
Een traditie

Slide 9 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie - Vocabulaire
Les fêtes sont des moments joyeux où nous célébrons des événements spéciaux avec nos proches. Par exemple, à Noël, nous décorons le sapin, offrons des cadeaux et mangeons de la nourriture délicieuse, comme des gâteaux et des biscuits.
...

Quels sont les mots que tu comprends? 
Welke woorden begrijp je?

Slide 10 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie - Vocabulaire
Les fêtes sont des moments joyeux où nous célébrons des événements spéciaux avec nos proches. Par exemple, à Noël, nous décorons le sapin, offrons des cadeaux et mangeons de la nourriture délicieuse, comme des gâteaux et des biscuits.

Feesten zijn vrolijke momenten waarop we speciale gebeurtenissen vieren met onze dierbaren. Bijvoorbeeld, met Kerstmis versieren we de boom, geven we cadeaus en eten we heerlijk eten, zoals taarten en koekjes.


Slide 11 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie - Vocabulaire
C'est aussi l'occasion de porter de beaux vêtements et de profiter des ballons et des décorations qui créent une atmosphère festive. Chaque année, les traditions de Noël, comme l'échange de cartes de vœux et le partage des repas, rendent cette fête encore plus spéciale.

Het is ook een gelegenheid om mooie kleren te dragen en te genieten van ballonnen en versieringen die een feestelijke sfeer creëren. Elk jaar maken de Kersttradities, zoals het uitwisselen van kerstkaarten en het delen van maaltijden, deze feestdag nog specialer.

Slide 12 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie - Vocabulaire
Une autre fête importante est Pâques, où les enfants cherchent des œufs en chocolat. Cette fête marque le début du printemps et se célèbre souvent avec des repas légers et frais. À l'occasion des anniversaires, nous préparons un grand gâteau, et les invités chantent "Joyeux anniversaire" autour des ballons colorés. 

Een andere belangrijke feestdag is Pasen, wanneer kinderen op zoek gaan naar chocolade-eieren. Deze feestdag markeert het begin van de lente en wordt vaak gevierd met lichte en frisse maaltijden. Bij verjaardagen bereiden we een grote taart en de gasten zingen "Joyeux anniversaire" (Lang zal hij leven) rondom gekleurde ballonnen. 

Slide 13 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie - Vocabulaire
C'est une journée remplie de rires, de cadeaux et de rituels comme souffler les bougies. Les fêtes nous permettent de nous réunir, de partager des moments de bonheur et de créer des souvenirs inoubliables.

Het is een dag vol lachen, cadeaus en rituelen zoals het uitblazen van de kaarsjes. Feesten stellen ons in staat om samen te komen, gelukkige momenten te delen en onvergetelijke herinneringen te maken.

Slide 14 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.


Quelles sont les traditions importantes de Noël
mentionnées dans le texte ?
Wat zijn de belangrijke tradities van Kerstmis
die in de tekst worden genoemd?
Controle activiteiten

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Décris ce que tu fais habituellement pour fêter ton anniversaire.
Quelles sont les traditions dans ton pays ou ta famille ?
Beschrijf wat je gewoonlijk doet om je verjaardag te vieren. Wat zijn de tradities in jouw land of familie?
Controle activiteiten

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions



Comment célèbres-tu les fêtes de Pâques dans ta famille ?
Hoe vier je Pasen in jouw familie?
Controle activiteiten

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie

Slide 19 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie

Slide 20 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Quel type de texte est-ce?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie

Slide 22 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie

Slide 23 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie

Slide 24 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Instructie

Slide 25 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische, herkenbare voorbeelden die aansluiten bij de Global Context, waardoor leerlingen deze kunnen relateren aan hun eigen leefwereld en ervaringen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

un festival
La fête
un déguisement
un anniversaire
un repas
Het feest
een kostuum
een verjaardag
een maaltijd
een festival

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflectie
Je comprends un texte sur les fêtes.
J'utilise le vocabulaire approprié pour parler des fêtes.
Je sais décrire ce que je fais pendant les fêtes.
Je sais dire quand c'est une fête.

Slide 28 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions