N4: 5.1 rekenen Geld

N4: 5.1 Geld
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

N4: 5.1 Geld

Slide 1 - Diapositive

  • Je kunt schattend en precies rekenen met geld.
  • Je kunt geldbedragen op de juiste wijze afronden.
  • Je kunt bronnen waarin geld voorkomt aflezen, interpreteren en ermee rekenen.

In deze les wordt schattend en precies gerekend met geld. Bij schattend rekenen gaat het naast handig afronden of inschatten om gevoel te ontwikkelen bij de waarde van geld. Bij precies rekenen gaat het om het kunnen uitvoeren van de juiste bewerkingen in geldcontexten.

Waar van toepassing leert de student omgaan met apps en andere financiële hulpmiddelen.

Op niveau 4 maakt de student kennis met geldbedragen waarbij meer dan twee cijfers achter de komma staan. Op niveau 4 maakt de student kennis met wisselkoersen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Studiefinanciering

Studiefinanciering is geld dat je van de overheid krijgt om kosten voor je studie mee te betalen. MBO-studenten kunnen studiefinanciering aanvragen vanaf het eerste kwartaal na hun 18e verjaardag.

Studiefinanciering is niet altijd een gift.
Er zijn verschillende onderdelen van studiefinanciering voor het MBO:
  • basisbeurs
  • aanvullende beurs
  • studentenreisproduct
  • lening



Slide 4 - Diapositive

Veel geldbedragen worden verrekend via Tikkie, iDEAL of pinnen. Je betaalt dan gewoon het precieze bedrag.
Dit is anders bij contant afrekenen, bijvoorbeeld in de winkel of op de markt. Dan wordt afgerond op 5 of 10 cent. 
Eindigt een bedrag op:

...,01 of ,02 → afronden op ,00 (bijvoorbeeld € 22,92 wordt € 22,90)
...,03 of ,04 → afronden op ,05 (€ 32,83 wordt € 32,85)

...,06 of ,07 → afronden op ,05 (€ 17,87 wordt € 17,85)
...,08 of ,09 → afronden op ,00 (€ 99,98 wordt € 100,00)

Slide 5 - Diapositive

72 eurocent = ...... euro

Slide 6 - Question ouverte

895 eurocent = ....... euro

Slide 7 - Question ouverte

€ 15,95 = ........ eurocent

Slide 8 - Question ouverte

1,2 ton = .......... euro

Slide 9 - Question ouverte

DK4 - uitleg !

Slide 10 - Diapositive

Gebruik de DK 4!

Je hebt een reis naar Canada gepland. Daar moet je met Canadese dollars (CAD) betalen.
wisselkoers: 1,00 euro wordt omgewisseld naar 1,37 CAD

Je spaart 30 weken lang € 4,50 (EUR) per dag. Na de 30 weken wissel je het bedrag om naar Canadese dollars (CAD). Met hoeveel Canadese dollars ga je op vakantie?

Slide 11 - Question ouverte