Schattend rekenen

Geld 2
Onderdeel: Geld
Je leert:
  • Schattend rekenen
  • Vlot met geld rekenen
  • Prijzen vergelijken
  • Afrekenen en wisselgeld bepalen

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Geld 2
Onderdeel: Geld
Je leert:
  • Schattend rekenen
  • Vlot met geld rekenen
  • Prijzen vergelijken
  • Afrekenen en wisselgeld bepalen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel:
Ik kan bedragen schatten.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Als je schattend rekent, dan reken je niet precies.
Je rekent iets ongeveer uit.
Hoe?
Bij schattend rekenen rond je bedragen af.
Voor dat afronden zijn er afspraken gemaakt.

De cijfers 1, 2, 3, 4 worden naar beneden afgerond.

Slide 4 - Diapositive

Als je schattend rekent, dan reken je niet precies.
Je rekent iets ongeveer uit.
Hoe?
Bij schattend rekenen rond je bedragen af.
Voor dat afronden zijn er afspraken gemaakt.

De cijfers 5, 6, 7, 8, 9  worden naar boven afgerond.

Slide 5 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
1.  Klassikale instructie.
2. Geldbedragen afronden.
3. Zelfstandige verwerking met een quiz.
4. Terugblik op de les. 

Slide 6 - Diapositive

Geld schatten

* Afronden van geldbedragen.

* Wat kost het ongeveer?

* Heb je genoeg geld bij je?

* Hoeveel geld houd je ongeveer over?

Slide 7 - Diapositive

Waarom is het belangrijk dat je
geldbedragen kunt schatten?

Slide 8 - Carte mentale

Geld schatten

* Afronden van geldbedragen.

* Wat kost het ongeveer?

* Heb je genoeg geld bij je?

* Hoeveel geld houd je ongeveer over?

Slide 9 - Diapositive

 Afronden van geldbedragen
Als je in de winkel spullen gaat kopen, dan is het handig dat je voor jezelf
berekent hoeveel geld je ongeveer kwijt bent. Je weet dan wat het ongeveer kost. Als je wilt weten wat iets ongeveer kost, dan moet je de
geldbedragen afronden. In het voorbeeld hieronder lees je hoe je geldbedragen kunt afronden, zodat je weet wat een aantal boodschappen ongeveer kosten. Je bent dan schattend aan het rekenen.


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Rond de prijzen af naar makkelijke bedragen:
 

Het is handig om de prijzen af te ronden naar makkelijke bedragen, waar je vlug mee kunt rekenen. Als het gaat om kleinere bedragen, dan is het handig om af te ronden naar hele of halve euro's.
 

  • De tros druiven van €5,98 wordt afgerond naar €6,00.
  • De meloen van €2,47 wordt afgerond naar €2,50.
  • De bloemen van €4,03 worden afgerond naar €4,00.

Dit zijn bedragen waar je handig mee kunt rekenen.

Slide 12 - Diapositive

Tel de afgeronde bedragen bij elkaar op.
 De afgeronde bedragen kun je nu gemakkelijk bij elkaar optellen.
In dit geval wordt de som:

€6,00 + €2,50 + €4,00 = €12,50
Tel de afgeronde bedragen bij elkaar op:
 

De afgeronde bedragen kun je nu gemakkelijk bij elkaar optellen.
In dit geval wordt de som:

€6,00 + €2,50 + €4,00 = €12,50


De uitkomst:

 Sem moet aan de kasssa ongeveer €12,50 betalen. 

De meest bedragen zijn naar boven afgerond, dus het uiteindelijke bedrag aan de kassa zal iets minder zijn dan €12,50. Door bedragen af te ronden kun je dus gemakkelijk een schatting maken hoeveel iets samen kost.

Slide 13 - Diapositive

€ 24,98 is afgerond?
A
€ 25,-
B
€24,50
C
€24,-

Slide 14 - Quiz

€ 3,78 is afgerond?
A
€ 3,50
B
€ 3,-
C
€ 3,80

Slide 15 - Quiz

Hoeveel is € 2,98 en € 12,15 ongeveer samen?
A
€ 14,-
B
€ 15,-
C
€ 16,-

Slide 16 - Quiz

€ 14,09 is afgerond?
A
€ 15,-
B
€ 14,10
C
€ 14,-

Slide 17 - Quiz

Je wilt 4 broodjes van €2,45 per stuk en je hebt € 10,- bij je. Heb je genoeg?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Je koopt vijf broodjes van €4,45 per stuk. Je hebt €20,00 bij je. Is dat genoeg?
A
Ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive