Mens en omgeving hoofdstuk 2

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Mens en omgeving

Schoonmaak en onderhoud.

Doelen:

De leerling kan online inloggen in de methode.

De leerling hoe je moet schoonmaken.

De leerling weet hoe vaak je moet schoonmaken.

Nodig voor de les:

Lesboek: mens en zorg.

Pen.

Opgeladen Chromebook.

Gemotiveerd leer-/leshouding.

Online inloggen:

Ga naar: Uitgeversgroep

Inloggen met je schoolemail.

Wachtwoord aanmaken.

Licentiecode boek invoeren.

Vandaag is mijn stemming

😒🙁😐🙂😃

0

Professioneel schoonmaken:

Wat is dat?

Wat is het verschil met thuis schoon maken?

Waar moet je op letten?

Opdracht:

Lezen blz. 111 en 112.

Maken opdracht 2.01 (blz. 112) en opdracht 2.02 (blz. 112) en opdracht 2.03 (blz. 113).

Schoonmaakplan:

Klassikaal lezen blz. 113 t/m 115.

Uitleg opdracht 2.07 (blz. 116).

Opdracht:

Maken opdracht 2.04 (blz. 114) en opdracht 2.05 (blz. 115) en opdracht 2.07 (blz. 116).

Praktijkopdrachten:

Uitleg praktijkopdracht 2.4 (blz. 31) en opdracht 2.5 (blz. 32) en opdracht klamvochtig afnemen.

Indeling 2 groepjes.

Werkvolgorde:

3 regels van werkvolgorde.

Waarom deze volgorde? Niet opnieuw vies en verspreiding van bacteriën.

Soorten vuil:

Droog vuil: zichtbaar, droog reinigen.

Aangekleefd vuil: zichtbaar, klamvochtig reinigen.

Onzichtbaar vuil: micro-organismen, desinfecteren.

2.6 soorten vuil

Bekijk de afbeelding en vertel of het volgens jou:

Droog vuil

Aangekleefd vuil

of

Onzichtbaar vuil

is

Schoonmaakmethoden:

Droog schoonmaken: stoffen, vegen enz.

Klamvochtig schoonmaken: klamvochtig afnemen, raam schoonmaken, moppen.

Desfinfecteren: toilet schoonmaken.

Schoonmaakmaterialen:

Droog schoonmaken: stofdoek, stofzuiger.

Klamvochtig schoonmaken: microvezeldoek, spons, zeem, mop.

Wat hoort bij wat?

Slaapkamer stofzuigen

Schoonmaken met een doek waarin schoonmaakmiddel is verwerkt

Ramen wassen

Oppervlak reinigen met alcohol

Nat schoonmaken

Droog schoonmaken

Desinfecteren

Klamvochtig schoonmaken

Opdracht:

Lezen blz. 117 t/m 127.

Maken opdracht 2.08 (blz. 118) en opdracht 2.10 (blz. 119) en opdracht 2.11 (blz. 120), opdracht 2.13 (blz. 123). 2.15 (blz. 125), 2.16 (blz. 126), opdracht 2.17 (blz. 126).

Opdracht rebus:

Kies een woord uit hoofdstuk 2.

Maak een rebus over dat woord op een wit blad. Zorg dat het groot genoeg is om te kunnen zien.

Schoonmaakmiddelen:

Microvezeldoek: geen middel.

Geen microvezeldoek: wel middel.

Desinfectiemiddel bij kans op besmetting.

Soorten schoonmaakmiddel.

Etiketten:

Gevaarlijke stoffen in schoonmaakmiddelen.

Pictogrammen:

Bij gebruik schoonmaakmiddel het etiket lezen: wat zit erin, waarvoor gebruik je het, hoeveel heb je nodig, gevaarlijke stoffen.

Pictogrammen:

Plaatje laat zien wat er gebeurd als je een product verkeerd gebruikt.

Gevaarsymbolen

Op schoonmaakmiddelen staan symbolen op de etiketten.

Voor een veilig gebruik van schoonmaakmiddelen is het belangrijk dat je weet wat de symbolen betekenen en dat je de informatie op de etiketten leest en toepast. 

Bijtend

Product heeft een vernietigend effect op lichaamsweefsels als huid, ogen en slokdarm en veroorzaakt brandwonden.

Oxiderend

Product kan gemakkelijk vlam vatten als het in contact komt met een ontstekingsbron (brandende sigaret, lucifer, vonk).

Milieugevaarlijk

Product kan, als het in het milieu terechtkomt, schadelijk zijn voor de organismen.

Gevaar

Product kan bij inname door de mond, via de huid en door inademen mogelijk kankerverwekkend zijn of op een andere manier schadelijk voor de gezondheid, bijvoorbeeld voor de voortplanting.

Schaddelijk

Het gezondheidsgevaar van deze producten is minder ernstig dan bij giftige en bijtende stoffen en bij stoffen met een gezondheidsgevaar op lange termijn.

Gasfles

Dit zijn samengeperste gassen en vloeibaar gemaakte gassen in gasflessen. Blootstellen aan hoge temperaturen kan brand of ontploffing tot gevolg hebben.

Giftig

Product kan bij inname door de mond, via de huid en door inademen ernstig gevaar opleveren en dodelijk zijn.

Ontplofbaar

Product kan exploderen als er een ontstekingsbron (vonk, vlam, warmte) bij komt.

Combineer de pictogrammen met de juiste betekenis

Schadelijk

Bijtend

Explosiegevaar

Brandbevorderend

Brandgevaar

Houder onder druk

Giftig

Lange termijn gezondheidschade

Milieugevaar

Opdracht:

Lezen blz. 127 t/m 135.

Maken opdracht 2.20 (blz. 129) en opdracht 2.22 (blz. 131), opdracht 2.24 (blz. 134), 2.25 (blz. 135).

Milieu:

Slecht voor het milieu: chloor, oplosmiddelen.

Biologische schoonmaakmiddelen.

Opdracht:

Lezen blz. 136 t/m 140.

Maken opdracht 2.26 (blz. 136) en opdracht 2.27 (blz. 137) en opdracht 2.28 (blz. 138), opdracht 2.30 (blz. 141/142). 

Afsluiting:

Lesevaluatie.

Vooruitblik volgende les.

Huiswerk.