HV1 ch6 28052021

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

B1C - vendredi, le 28 mai 2021

Qu'est-ce qu'on va faire?

- répéter vocabulaire

- répéter grammaire C + phrases clés

- corriger les devoirs

- francofolies

 

Mais d'abord

Napoléon Bonaparte

Qu'est-ce que vous avez appris?

Wat hebben we aan Napoleon te danken? (uit het dagleijks leven)

In welke periode leefde Napoleon eigenlijk?

1. 1320-1370
2. 1770-1820
3. 970-1020
4. 1630-1690

Waarom was hij onlangs in het nieuws?

la rue

le vêtement

pour rien

facile

la boulangerie

dommage

de bakkerij

makkelijk

de straat

het kledingstuk

jammer

voor niets

loin

le conseil

Traduis:
La plage est loin

Traduis:
Il rêve du voyage.

Traduis:
Volgens mij is het rechtdoor.

Traduis:
Links, zien we het station.

poser une question

Hoe stel je een vraag in het Frans?

Hoe vertaal je 'wie'?

1. où
2. pourquoi
3. qui
4. qu'est-ce que

Hoe vertaal je 'waar'?

1. où
2. pourquoi
3. qui
4. qu'est-ce que

Hoe vertaal je 'wanneer'?

1. pourquoi
2. quand
3. comment
4. qu'est-ce que

Hoe vertaal je 'hoe'?

1. pourquoi
2. quand
3. comment
4. qu'est-ce que

On corrige ex C (16, 17, 18

Verbeter de fouten in je WB!

Exercice 16a

Réponse type:

1 We gaan naar het zwembad.

2 Gaan we naar het zwembad?

3 We nemen de metro.

4 Nemen we de metro?

Exercice 16b

Réponse type:

In de Franse vraagzin is de woordvolgorde hetzelfde als in een gewone zin. Je hoort alleen het verschil aan de manier van spreken. Gaat de stem aan het einde van de zin iets omhoog, dan is het een vraag

Exercice 16d

1 Tu vas souvent à Paris?

2 Nous aimons faire les magasins.

3 Aujourd’hui, ils prennent le métro.

4 C’est loin?

5 Ils vont aussi à Paris.

6 Vous restez à la maison?

Exercice 16f

1 Théo cherche le cinéma?

2 Ils vont à Paris?

3 Tu aimes la ville?

4 Vous allez souvent au musée?

5 Tu as regardé un film?

Exercice 17d

1 Qui - Wie is het blonde meisje daar?

2 Quand - Wanneer ga je naar Parijs?

3 Pourquoi - Waarom ga je lopend naar school?

4 Comment - Hoe ga je naar het station?

Exercice 17a

1 2 3 4 5

C E B D A

Exercice 17b

C

Exercice 17e

A B

1 Tu es où?     -      Je suis chez Louise.

2 C’est qui, Louise?      -     C’est ma copine.

3 Pourquoi tu es chez Louise?     -    Parce que c’est son anniversaire.

4 Qu’est-ce que tu as acheté comme cadeau?     -  J’ai acheté un parfum.

5 Combien de copains elle a invité? – Elle a invité douze copains.

 .

Exercice 17f

Réponse type:

1 Comment tu t’appelles?

2 Tu as des frères et sœurs?

3 Comment s’appelle ton ami?

4 C’est qui, Nathan?

5 Tu habites où?

6 C’est quand, ton anniversaire?

Exercice 18

Réponse type:

Plaatje 1: Meisje: Je cherche l’Arc de Triomphe.

Plaatje 2: Meisje: C’est loin?

Plaatje 3: Jongen: C’est qui, Sem?

Plaatje 4: Meisje: C’est mon petit frère.

Plaatje 5: Meisje: Il est blond et il porte un T-shirt bleu et blanc.

Plaatje 6: Jongen: Regarde, il est là.

 .

Francofolies

- Regarde l'infographie (poster) de Paris à la page 64 de votre livre.

- lis les nombres - Lees de getallen over Parijs.

Hoeveel vleermuizen leven er in Parijs?

1. 303
2. 750
3. 1784
4. 90000

Vrai ou faux?
Toeristen komen meer voor de parken en tuinen naar Parijs dan voor het eten?

1. vrai
2. faux

Uit hoeveel wijken bestaat Parijs?

1. 4
2. 19
3. 20
4. 30

Faire une infografie

- Jullie gaan zelf ook zo'n infographic (poster) maken over je eigen dorp/stad of over een andere Nederlandse stad.

- ga naar www.canva.com (google chrome)

- zoek : infographic

- kies een sjabloon en pas m vervolgens aan met jullie info.

( gebruik alleen plaatjes/picto's + losse woorden)

- geef tenminste over 5 onderwerpen informatie.

Donc

- www.canva.com

- geef info over je dorp/stad of een andere NL stad. Wees origineel!

- geef over ten minste 5 onderwerpen info (kijk in je WB voor inspiratie)

- mail je infographic naar [e-mail]