Vragen to be + has got

Vragen met to be
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vragen met to be

Slide 1 - Diapositive

Vragen met to be
Je maakt vragen met het werkwoord to be door de persoonsvorm en het onderwerp om te draaien.

Jack is funny. > Is Jack funny?

They are twins. > Are they twins?

Slide 2 - Diapositive

Vragen met has got
Gaat op dezelfde manier als to be, dus de persoonsvorm en het onderwerp omdraaien. Let op! got draait niet mee.

He has got blond hair. > Has he got blond hair?

They have got  the same t-shirt. > Have they got the same t-shirt?

Slide 3 - Diapositive

Rewrite the sentences into questions:
1. They are brothers.

Slide 4 - Question ouverte

2. You are always mean.

Slide 5 - Question ouverte

3. She has got curly hair.

Slide 6 - Question ouverte

4. I have got a dog.

Slide 7 - Question ouverte

5. You are all very smart.

Slide 8 - Question ouverte

Heb je nog vragen?

Slide 9 - Question ouverte

Nu
Ga verder met je huiswerk!

Deze week D, E, F

Morgen gaan we iets leuks doen!

Slide 10 - Diapositive