Hoe prijs en beveilig je artikelen op een correcte manier?

Winkeldiefstal
1 / 33
suivant
Slide 1: Carte mentale
RetailSecundair onderwijs

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Winkeldiefstal

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Diapositive

Hoe prijs en beveilig je artikelen op een correcte manier?

Slide 3 - Diapositive


A
Kabeltag
B
Bottle cap
C
Kleurklem
D
Blisterverpakking

Slide 4 - Quiz


A
Safer
B
Bottle cap
C
Kleurklem
D
Hard tag

Slide 5 - Quiz


A
Kabeltag
B
Bottle cap
C
Kleurklem
D
Blisterverpakking

Slide 6 - Quiz


A
Open merchandise
B
Bottle cap
C
Elektromagnetisch etiket
D
Safer

Slide 7 - Quiz


A
Kabeltag
B
Bottle cap
C
Kleurklem
D
Blisterverpakking

Slide 8 - Quiz


A
Blisterverpakking
B
Open merchandise
C
Elektromagnetisch etiket
D
Safer

Slide 9 - Quiz


A
Open merchandise
B
Bottle cap
C
Elektromagnetisch etiket
D
Safer

Slide 10 - Quiz


A
Kabeltag
B
Bottle cap
C
Kleurklem
D
Safer

Slide 11 - Quiz

Werkboek pg.30

Slide 12 - Diapositive

Wat zijn de basisprincipes van een correcte prijsaanduiding?

Slide 13 - Diapositive

Voordelen van het prijzen van artikelen voor de klant voor de winkelier.

Slide 14 - Diapositive

De x kan de prijzen van artikelen onderling vergelijken.
A
De klant
B
De winkelier

Slide 15 - Quiz

De x kan tonen wat de prijsstelling is (hoe goedkoop het artikel is).
A
De klant
B
De winkelier

Slide 16 - Quiz

De x moet niet onderhandelen over de prijs.
A
De klant
B
De winkelier

Slide 17 - Quiz

De afhandeling bij de kassa verloopt sneller.

A
De klant
B
De winkelier

Slide 18 - Quiz

De x kan de kassabon thuis rustig nakijken.
A
De klant
B
De winkelier

Slide 19 - Quiz

De x is ervan overtuigd dat de juiste prijs betaald wordt.
A
De klant
B
De winkelier

Slide 20 - Quiz

De x zal bij drukte minder fouten maken.
A
De klant
B
De winkelier

Slide 21 - Quiz

Er kan nauwkeuriger gewerkt worden.
A
De klant
B
De winkelier

Slide 22 - Quiz

De prijs van een artikel moet niet telkens opnieuw berekend worden, waardoor fouten vermeden worden.
A
De klant
B
De winkelier

Slide 23 - Quiz

Artikelen kunnen op verschillende manieren geprijsd worden.
  • Voorprijzen
  • Omprijzen
  • Uitprijzen
  • Afprijzen
  • Opprijzen

Slide 24 - Diapositive

Een artikel van een hogere prijs voorzien.
A
Voorprijzen
B
Opprijzen
C
Afprijzen
D
Uitprijzen

Slide 25 - Quiz

Een artikel van een
prijs voorzien.
A
Omprijzen
B
Opprijzen
C
Afprijzen
D
Uitprijzen

Slide 26 - Quiz

Een artikel van een lagere prijs voorzien.
A
Omprijzen
B
Opprijzen
C
Afprijzen
D
Uitprijzen

Slide 27 - Quiz

Een artikel een andere prijs geven door bijvoorbeeld een btw-verhoging of verlaging.
A
Afprijzen
B
Opprijzen
C
Omprijzen
D
Uitprijzen

Slide 28 - Quiz

De fabrikant voorziet het artikel al van een prijs.
A
Omprijzen
B
Voorprijzen
C
Afprijzen
D
Uitprijzen

Slide 29 - Quiz

Opdracht actualiteit

Slide 30 - Diapositive

Prijsaanduiden
Tekst 1 en 2:
btw  - alles inclusief - ondubbelzinnig - taksen- schriftelijk  - lasten - leesbaar
Tekst 3,4 en 5:
verpakking- meeteenheid -  nabijheid -onzekerheid - zichtbaar stuk - product - duidelijk

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo