(2) standpunt/argumenten

Theorie
- standpunt
- argument(en)
- tegenargument
- weerlegging
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Theorie
- standpunt
- argument(en)
- tegenargument
- weerlegging

Slide 1 - Diapositive

Theorie
Wat is een standpunt?

Wat is een argument?

Slide 2 - Diapositive

1. Zoek het standpunt

1. Let op signaalwoorden of -zinnen

2. Zoek het standpunt

3. Zoek de argumenten

4. Benoem het type

Slide 3 - Diapositive

Zoek het argument

Slide 4 - Diapositive

Argument
* Onderbouwt een standpunt
* Te herkennen aan signaalwoorden omdat, immers, namelijk, want, aangezien

Slide 5 - Diapositive

feitelijke argumenten
Degene die de uitspraak doet, claimt dat hij waar, waarschijnlijk of aannemelijk is.

Je moet niet roken, omdat je dan slechte stoffen in je lijf pompt. 

Slide 6 - Diapositive

waarderende argumenten
Niet-feitelijke uitspraken:
* Of iets goed of slecht is
* Of iets mooi of lelijk is
* Of iets waardevol of waardeloos is
* Of iets wenselijk of onwenselijk is
* Of iets gepast of ongepast is

Slide 7 - Diapositive

waarderende argumenten
Je moet niet roken, want dat stinkt. 

Slide 8 - Diapositive

Let op!
In het boek: objectieve/subjectieve argumenten
Streep met potlood door. 
Leer dus:
Een argument wordt feitelijk of waarderend gepresenteerd. 

Slide 9 - Diapositive

"De school moet pas om tien uur beginnen."
Bedenk een feitelijk argument.

Slide 10 - Question ouverte

"Pindakaas mag voortaan alleen nog in plastic potten verkocht worden".
Bedenk een waarderend argument.

Slide 11 - Question ouverte

Opdracht
Bepaal van het volgende filmpje het standpunt van Arjen Lubach over het onderwijsrapport en noem minimaal één argument waarmee hij dit standpunt ondersteunt.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Een brainstorm met de hele bevolking werkt niet
  • Want het wordt een bende van wensen die elkaar tegen spreken.
  • Want als je duizenden meningen laat meewegen dan komt je rapport in het midden uit, met nietszeggende en voor de hand liggende meningen.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
Het standpunt van Groenlinks is: de verschillen tussen arm en rijk moeten kleiner, noem minimaal één argument dat hiervoor gegeven wordt.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

De verschillen tussen arm en rijk moeten kleiner
  • Bezuinigingen op zorgtoeslag.
  • Belastingverlaging aan allergrootste bedrijven.
  • Mensen die een ton verdienen krijgen er tien keer zo veel bij dan bijvoorbeeld een postbode.

Slide 17 - Diapositive

Argument
Standpunt
Weerlegging
Tegenargument

Slide 18 - Question de remorquage

Tegenargument en weerlegging
  • Met een tegenargument ontkracht je een standpunt
  • Met een weerlegging ontkracht je een argument

Slide 19 - Diapositive

Bijvoorbeeld
Leerlingen nemen aan het eind van de dag niet meer zo veel op. We kunnen het best de laatste uren afschaffen.

Slide 20 - Diapositive

Bijvoorbeeld
Argument: Leerlingen nemen aan het eind van de dag niet meer zo veel op. 
Standpunt: We kunnen het best de laatste uren afschaffen.

Tegenargument: Als we de laatste uren afschaffen, krijgen de leerlingen te weinig les.
Weerlegging: Er zijn ook leerlingen die langzaam op gang komen en die nemen juist de tweede helft van de schooldag meer op.

Slide 21 - Diapositive