21-03-2024

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1-3

Planning H1H

- Check ex. 6 - 9 of lesson 4.4

- Read in Charlie & the chocolate factory

- Homework: Study the words of lesson 4.2 + 4.3

Planning H3C

- Summary: the wave chapters 14 & 15

- Grammar: modal verbs part 2

- Check homework assignment

Can/ could / to be able to = kunnen

can/ could - je beheerst het 

(can - tegenwoordig tijd / could - verleden tijd)

- I can drive a car because I had lessons.

- When I was young I could run 4 miles in 12 minutes. 

to be able to - je bent er toe in staat. De mogelijkheid is er.

He is able to cheat on the test because the teacher is not looking. 

could/ may/ might

Deze drie hulpwerkwoorden geven 'mogelijkheid' aan.

It could happen - het zou kunnen gebeuren

It may happen - het zou misschien kunnen gebeuren

It might happen - het zou heel misschien kunnen gebeuren.

waarschijnlijk

iets minder waarschijnlijk

nog minder waarschijnlijk

bijna onwaarschijnlijk

Can

Could

May

Might

Een beleefde vraag stellen

Je gebruik can/could/may/might ook om iemand een beleefde vraag te stellen.

- might = heel erg beleefd

- may = beleefd

- could= netjes maar informeel

- can = erg informaal

Formeel

Beleefd

beleefder

beleefd

beleefder

Can

Could

May

Might

(zou) mogen

- Can: gebruik je in de tegenwoordige tijd

- could: gebruik je in de verleden tijd

- May: tegenwoordige tijd maar formeel

- to be allowed to: Je hebt toestemming gekregen.

Do ex. 3, 4, 5, 6 of lesson 3.5

Finished? Read chapters 16 & 17 of the Wave

This is your homework!

Planning MH1

- Check ex. 6 - 9 of lesson 4.4

- Read in Charlie & the chocolate factory

- Homework: Study the words of lesson 4.2 + 4.3

Planning H2

- Newsround

- Read in your book until the end of class

Newsround