K.A.: de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Politiek-maatschappelijke stromingen
K.A.: de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel: Je kan het volgende K.A. in je eigen woorden uitleggen: 'de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.'
Slide 2 - Question ouverte
Voorkennis van voor de vakantie. Belangrijkste ideaal van liberalen
Slide 3 - Question ouverte
Planning voor vandaag
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Leg uit hoe de industriële samenleving ontstond
Slide 6 - Question ouverte
Leg de relatie uit tussen het Congres van Wenen en de opkomst van nieuwe ideologieën in de 19de eeuw.
Slide 7 - Question ouverte
Liberalisme, nationalisme en conservatisme
Congres van Wenen (1814 - 1815).
Wie: overwinnende mogendheden (Pruisen, Oostenrijk, Rusland en Groot-Brittannië)
Wanneer: na de val van Napoleon
Waarom (doel): Machtsevenwicht in Europa zodat Frankrijk de vrede niet opnieuw kon bedreigen.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Liberalisme, nationalisme & conservatisme
Praktijk: Frankrijk: monarchie - Nederland: monarchie & kreeg Zuidelijke Nederlanden (latere België) - Duitsland: los verbond van meerdere monarchieën, waaronder twee grote mogendheden: Pruisen (Noorden) & Habsburgse keizerrijk (Oostenrijk)
Reden: Frankrijk in toom houden!
Italië verdeeld tussen koningen, hertogen en paus; noorden bij Habsburgse rijk
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Liberalisme
Liberale ideeën kwamen voort uit Verlichting & democratische revoluties
Willen grondwet: 1)macht koning beperken 2)burgerrechten garanderen
Regering moet ondergeschikt zijn aan gekozen volksvertegenwoordiging
Vrije marktprincipe: op basis van vraag & aanbod (beste voor groei van de welvaart!)
Slide 13 - Diapositive
Leg het verband uit tussen het kapitalisme met het economisch ideaal van het liberalisme.
Slide 14 - Question ouverte
Liberalisme is een politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar
A
één volk
B
vrijheid
C
een natiestaat
D
meer gelijkheid
Slide 15 - Quiz
Nationalisme
Volkeren hebben recht op eigen staat (natiestaat)
Verbonden door taal, geschiedenis, cultuur 🡪 moeten volgens nationalisten daarom verenigd zijn in onafhankelijke staat.
Congres Wenen hield geen rekening met nationale gevoelens 🡪 leidde tot frustratie bij o.a. Duitsland en Italië.
Slide 16 - Diapositive
Leg de verbinding tussen de opkomst van nieuwe staten in de 19de eeuw en het nationalisme.
Slide 17 - Question ouverte
Nationalisme is een politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar
A
vrijheid
B
gelijkheid
C
de vorming van een natiestaat
D
behoud van bestaande toestanden
Slide 18 - Quiz
Noem het belangrijkste ideaal van het Conservatisme.
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Vidéo
Conservatisme
Vrijheid & gelijkheid = gevaarlijk (verwijzen naar Franse Revolutie).
Leiding: kerk, adel, monarchie & leger.
Slide 21 - Diapositive
Conservatisme is een politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar
A
gelijke behandeling man / vrouw
B
gelijkheid
C
een natiestaat
D
behoud van bestaande toestanden
Slide 22 - Quiz
Leg uit waarom de opstand in Frankrijk van 1848 en de Belgische revolutie tegen het Congres van Wenen inging.
Slide 23 - Question ouverte
Nieuwe natiestaten en agressief nationalisme
Opnieuw opstanden tegen machthebbers
1848: opstand Parijs 🡪 FA uiteindelijk een republiek
NL: 1830: België onafhankelijk (1848: Thorbecke (liberaal) stelt nieuwe grondwet op: macht Willem II beperkt)
1859 – 1870: Italiaanse eenwording
Bismarck (conservatieve kanselier): Maakt handig gebruik van het nationalisme. D.m.v. oorlogen weet hij Duitsland te verenigen o.l.v. Pruisen (1871: Duitse Keizerrijk).
Slide 24 - Diapositive
Noem het belangrijkste ideaal van het socialisme.
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Vidéo
Socialisme
Arbeiders
Gelijkheid
Bestreden verschillen in macht en inkomen
2e helft 19e eeuw: massabeweging (industriële arbeidersklasse)
SPD (Sozialdemokratische Partei Deutschlands): Karl Marx
Bekijk nu eerst het filmpje van Karl Marx. Daarna volgen een aantal vragen.
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Marx schreef onder andere 'Het Kapitaal' en 'Beginselen van het communisme'
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Volgens Marx kunnen de arbeiders het alleen beter krijgen wanneer ze een wereldwijde revolutie ontketenen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Leg uit hoe het socialisme van Marx verschilt met het socialisme van nu.
Slide 31 - Question ouverte
Socialisme
Proletariaat moet macht grijpen: kapitalisme afschaffen - bedrijven eigendom van staat
Gevolgen: productie voor behoeften mens i.p.v. winst - internationale arbeiderssolidariteit
Verbonden met alle arbeiders ter wereld: samen kapitalisme bestrijden
Anti-nationalisme: arbeiders geen bezit, dus ook geen vaderland
Slide 32 - Diapositive
Leg het verschil uit tussen het socialisme en communisme.
Slide 33 - Question ouverte
Socialisme
Ontstaat vanaf 1900 een gematigde socialistische groep (reformisten): Lot arbeiders kan wél binnen bestaande maatschappij verbeteren
Geef nu antwoord op de onderstaande vragen. Nummer ze in je antwoord: 1. Noem vier uitgangspunten van het liberalisme. 2. Leg uit wat het 'kernidee' van het nationalisme was. 3. Welke standen / klassen zullen waarschijnlijk conservatief zijn?
Slide 35 - Question ouverte
Voorkennis nodig voor deze les: Je weet wat belangrijk is een democratie
Slide 36 - Question ouverte
Lesdoel: Je kan het volgende K.A. in je eigen woorden uitleggen: 'de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.'