Ik weet wat verleden tijd inhoudt

Verleden tijd van het werkwoord
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolGroep 4-6

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verleden tijd van het werkwoord

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doel van de les
Ik weet wat verleden tijd inhoudt. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

weet je nog?
de jongen
gooit
de bal
Wie
werkwoord
wat

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De jongen gooit de bal.
De jongen gooide de bal.
nu
toen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de tijd van NU

Slide 5 - Diapositive

de tijd van nu

 de jongen gooit de bal. hij gooit de bal NU. het is nog bezig. 
de tijd van TOEN
ba

Slide 6 - Diapositive

de tijd van toen

 de jongen gooide de bal. het is klaar. de bal ligt al op de grond. 
Het meisje eet de pizza.
Het meisje at de pizza.
nu
toen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de tijd van NU
De tijd van NU heet tegenwoordige tijd.

het gebeurt NU
het is niet klaar.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de tijd van TOEN
De tijd van TOEN heet verleden tijd.

het gebeurde TOEN
* Gisteren
* 10 jaar geleden
* 1 seconde geleden


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NU
(tegenwoordige tijd)

De jongen gooit de bal.
Het meisje eet de pizza.
De moeder kookt de soep.
De vader rijdt in de auto.
Ik ga naar Amsterdam.
TOEN
(verleden tijd)

De jongen gooide de bal.
Het meisje at de pizza.
De moeder kookte de soep.
De vader reed in de auto. 
Ik ging naar Amsterdam.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden
werkwoorden die
+te/ten 
of
+de/den 

krijgen in de verleden tijd
werkwoorden die veranderen in de verleden tijd.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

zwakke werkwoorden

ik werk - ik werkte
ik gooi - ik gooide
ik pak - ik pakte
ik fiets - ik fietste
ik brand - ik brandde

sterke werkwoorden

ik eet - ik at
ik rijd - ik reed
ik vlieg - ik vloog
ik vang - ik ving
ik ga - ik ging
ik lees - ik las

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

sterke werkwoorden
sterke werkwoorden zijn leerwoorden, die moet je dus leren

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel werkwoorden kun jij nu bedenken die in de verleden tijd staan?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions