4.6 - Planteneters, vleeseters en alleseters (GTL4)

Hoofdstuk 4 - Voeding en vertering

GTL 4
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 - Voeding en vertering

GTL 4

Slide 1 - Diapositive

Voeding en vertering
4.1 - Voedsel
4.2 - Voedingsmiddel en voedingsstoffen
4.3 - Voeding en leefstijl
4.4 - Het verteringsstelsel
4.5 - Organen voor de vertering
4.6 - Planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 2 - Diapositive

4.5 - Organen voor de vertering

Herhaling

Slide 3 - Diapositive

Wat is vertering?
A
Energie in voedingsstoffen gebruiken om te bewegen
B
Voedingsstoffen opnemen in het bloed
C
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen
D
Voedingsstoffen klein maken

Slide 4 - Quiz

Er is geen vertering nodig bij.....
A
Water, vitamines en mineralen
B
Voedingsvezels, water, eiwitten
C
Vetten, mineralen en eiwitten
D
Zetmeel, koolhydraten en vitamines

Slide 5 - Quiz

Is het verteren van zetmeel door middel van speeksel in je mond mechanische of chemische
vertering?

A
mechanische vertering
B
chemische vertering

Slide 6 - Quiz

Door goed te kauwen beinvloed je de snelheid van het verteren van je eten. Wat gebeurt er met de snelheid van het verteren?
A
sneller
B
langzamer
C
geen effect
D
geen idee

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van maagsap?
A
Verteren van eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van koolhydraten
D
Het maagzuur helpen

Slide 8 - Quiz

Wat doet de galblaas?
A
Maakt enzymen
B
Slaat gal tijdelijk op
C
Maakt gal
D
Slaat voedselbrij tijdelijk op

Slide 9 - Quiz

Gal emulgeert vetten. Wat betekent dat?
A
Gal breekt vetten af
B
Gal verdeelt grote vetdruppels in kleine vetdruppels
C
Gal zet vet om van verzadigd naar onverzadigd
D
Gal zet vet om van anorganisch naar organisch

Slide 10 - Quiz

Het darmsap uit de dunne darm bevat enzymen voor de vertering van:
A
Eiwitten en Koolhydraten
B
Vetten en koolhydraten
C
Eiwitten, vetten en koolhydraten
D
Eiwitten en vetten

Slide 11 - Quiz

Je ziet hier een stukje dunne darm met een paar darmvlokken.
Wat is de reden dat de dunne darm plooien en darmvlokken heeft?
A
Dan gaat de voedselbrij langzamer door de darm
B
Dat zorgt voor oppervlaktevergroting waardoor er meer plek is voor stofwisseling
C
Dat zorgt voor betere darmperistaltiek
D
Dat zorgt voor een betere mechanische vertering

Slide 12 - Quiz

Waarom kauwen wij eten?

Slide 13 - Diapositive

Wat is de taak van enzymen?

Slide 14 - Diapositive

Welk verteringssap wordt gemaakt in de mondholte?

Slide 15 - Diapositive

Welke voedingsstof wordt er door verteerd?

Slide 16 - Diapositive

Welk verteringssap wordt gemaakt in de maag?

Slide 17 - Diapositive

Welke voedingsstof wordt er door verteerd?

Slide 18 - Diapositive

Waar wordt gal gemaakt?

Slide 19 - Diapositive

Wat is de taak van gal?

Slide 20 - Diapositive

Wat is de taak van alvleessap?

Slide 21 - Diapositive

Wat gebeurt er met voedingsstoffen in de dunne darm?

Slide 22 - Diapositive

Wat is de taak van de dikke darm?

Slide 23 - Diapositive

Wat zijn peristaltische bewegingen?

Slide 24 - Diapositive

Wat is het doel van peristaltische bewegingen?

Slide 25 - Diapositive

4.6 - Planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 26 - Diapositive

Doelen van deze paragraaf
Je kunt de delen van een tand of kies noemen met hun kenmerken
Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, lengte van het darmkanaal en de kenmerken en functies van tanden en kiezen
Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie zijn

Slide 27 - Diapositive

Gebitselementen

Slide 28 - Diapositive

Bouw van het gebit 

Slide 29 - Diapositive

Bouw van het gebit
Kroon: bovenste deel van de tand
Wortel: zit vast in het kaakbeen
Glazuur: beschermt het tandbeen 
Tandbeen: is bedekt met een laagje cement
Tandholte: hierin liggen de zenuwen en bloedvaten 
Wortelvlies: bevestigd de wortel in de kaak

Slide 30 - Diapositive

Verzorging van het gebit
Tandbederf: aantasting van het gebit door tandplak
Een dun laagje aanslag dat iedere dag op je tanden blijft zitten
- Bestaat uit bacteriën
--> die breken suiker af in zuur
--> aantasting van het glazuur
--> ontstaan van tanderosie


Slide 31 - Diapositive

Tandbederf
Bacteriën zetten suikers om in zuren, deze zuren tasten je glazuur aan.

Aantasting glazuur kan ook door voedingsmiddelen (zoals frisdrank en fruitsap)

Slide 32 - Diapositive

Dieet, gebit en darmen
Planteneters
Vleeseters
Alleseters

Slide 33 - Diapositive

Planteneter
  • Herbivoren
  • Lang darmkanaal
  • Plooikiezen -> planten malen
  • Geen hoektanden 

Slide 34 - Diapositive

Vleeseters
- Carnivoren
- Kort darmkanaal
- Knipkiezen

Slide 35 - Diapositive

Alleseters
- Omnivoren
- Gemiddeld darmkanaal
- Knobbelkiezen
- Snijtanden

Slide 36 - Diapositive

Overzicht

Slide 37 - Diapositive

Vragen?

Slide 38 - Diapositive

Welk organisme heeft plooikiezen?
A
Leeuw
B
Koe
C
Mens
D
Aap

Slide 39 - Quiz

Is dier A een planteneter of vleeseter? Heeft die een lang of kort darmkanaal?
A
Planteneter met een kort darmkanaal
B
Planteneter met een lang darmkanaal
C
Vleeseter met een kort darmkanaal
D
Vleeseter met een lang darmkanaal

Slide 40 - Quiz

We vinden een gebit met knobbelkiezen. Wat voor voedsel vinden we in de maag?
A
Plantaardig
B
Dierlijk
C
Beide

Slide 41 - Quiz

Aan het werk
Maken: Opdrachten 4.6 (42 t/m 48)  

Daarna: Begrippen

Volgende les: onderzoek


Begrippen (overnemen en aanvullen):
Wortels                                     Tandbederf
Kroon                                         Tandplak
Tandbeen                                 Tanderosie
Glazuur
Cement
Tandholte
Tandvlees
Planteneters
Plooikiezen
Vleeseters
Knipkiezen
Alleseters
Knobbelkiezen

Slide 42 - Diapositive

Doelen van deze paragraaf
Je kunt de delen van een tand of kies noemen met hun kenmerken
Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, lengte van het darmkanaal en de kenmerken en functies van tanden en kiezen
Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie zijn

Slide 43 - Diapositive

Het gedeelte van je tanden wat wat je moet poetsen heet:
A
tandbeen
B
kaakbeen
C
cement
D
kroon

Slide 44 - Quiz

Onderdeel 3?
A
Tandholte
B
Glazuur
C
Cement
D
Kaakbeen

Slide 45 - Quiz

Wat voor kies is dit?
A
Plooikies
B
Knobbelkies
C
Knipkies

Slide 46 - Quiz

Bij wat voor dier vinden we dit soort kiezen?
A
Vleeseter
B
Planteneter
C
Alleseter

Slide 47 - Quiz