3.1a De kracht van gletsjers

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag leren?
Een gletsjer is een ijsmassa die heel langzaam van de bergtoppen naar het dal stroomt. Het ijs heeft zoveel kracht dat het het dal uitschuurt.

Leerdoel: Hoe zorgen gletsjers voor erosie en sedimentatie?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Morene 
Verweringsmateriaal dat wordt vervoerd door gletsjer. 

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn gletsjers?
A
Rivieren van ijs
B
Rivieren van gesteente
C
Diepe dalen
D
Hoge bergen

Slide 6 - Quiz

Hoe ontstaat een gletsjer?
A
Door samengeperst sneeuw
B
Door veel regen
C
Door koud weer
D
Door veel neerslag

Slide 7 - Quiz

Hoe heet het gletsjerpuin dat onder een gletsjer ligt?

A
grondmorene
B
grondpuin
C
grondel
D
eindmorene

Slide 8 - Quiz

gletsjer
poort
eind
morene
gletsjer
rivier
zijmorene
 gletsjer

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Diapositive

U-dal

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Dit is een U-dal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Dit dal is geërodeerd door een...
A
Rivier
B
Gletsjer

Slide 14 - Quiz

Wat is erosie?
A
Het omvallen van bomen.
B
Het uitschuren van rivierbodems door gesteente.
C
Het uitschuren van bergen door gletsjers.
D
Het kleiner worden van bergen.

Slide 15 - Quiz

Het schuren van het landschap door ijs noem je:
A
schuurpapier
B
erosie
C
sedimentatie

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Het neerleggen van materiaal dat meegenomen wordt door ijs
A
erosie
B
puin
C
sedimentatie

Slide 18 - Quiz

Begrippen
Eeuwige sneeuw:  De sneeuw in het hooggebergte die het hele jaar blijft liggen.
Erosie:                   De schurende werking van water, ijs en wind.
Gletsjer:                 Hooggelegen ijsmassa (bijvoorbeeld in een gebergte) die heel langzaam naar 
                               beneden stroomt.
Gletsjerpuin:          Het sediment dat door ijs wordt meegenomen en ergens wordt neergelegd.
Morene:                 Het sediment dat door ijs wordt meegenomen en ergens wordt neergelegd.
Sediment:               Het materiaal - zoals stenen, steentjes, grind, zand en klei - dat water, ijs en wind 
                               meenemen en ergens anders neerleggen.
Sedimentatie:         Het neerleggen van materiaal door water, ijs en wind.
U-dal:                     Dal dat de vorm van een U heeft en is ontstaan door de schurende werking van 
                               een gletsjer.

Slide 19 - Diapositive

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt uitleggen waar gletsjers ontstaan.
  • Je kunt uitleggen hoe gletsjerijs ontstaat en beweegt.
  • Je kunt aan de hand van een afbeelding de opbouw van een gletsjer beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe een gletsjer sediment meeneemt en ergens anders neerlegt.
  • Je kunt de erosie door een gletsjer beschrijven en een U-dal op een afbeelding herkennen.
  • Je kunt beschrijven hoe warme en koude perioden zich in de geologische tijd afwisselen.
  • Je kunt aan de hand van een afbeelding beschrijven hoe een berglandschap kan veranderen door gletsjers.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §3.1 in Learnbeat

Slide 21 - Diapositive