Het bezittelijk voornaamwoord herhaling

Het bezittelijk voornaamwoord

blz. 76 - 77 Libre Service

Les adjectifs possessifs (en français)

  • Wat is een bezittelijk voornaamwoord? 
  • Ken je een of meerdere bezittelijke voornaamwoord(en)?
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het bezittelijk voornaamwoord

blz. 76 - 77 Libre Service

Les adjectifs possessifs (en français)

  • Wat is een bezittelijk voornaamwoord? 
  • Ken je een of meerdere bezittelijke voornaamwoord(en)?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Prenez des notes (maak aantekeningen)
Prenez vos cahiers
  • Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan wie iets is 

Slide 3 - Diapositive

la suite..
  • De vorm van het bezittelijk voornaamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord (bijvoorbeeld livre, voiture) dat erachter komt.

  • Wil je bijvoorbeeld zeggen mijn boek, dan kijk je naar het zelfstandig naamwoord. Daarbij kijk je niet alleen naar het geslacht van het woord (le livre), maar je kijkt ook of het enkelvoud of meervoud is.

      b.v. 'Mijn boek' word dan --> mon livre

Slide 4 - Diapositive

la suite
Als een vrouwelijk zelfstandig voornaamwoord begint met een klinker of een stomme (bijvoorbeeld 'adresse') dan gebruik je in het enkelvoud de mannelijke vorm van het bezittelijke voornaamwoord.

Bijvoorbeeld zijn adres, wordt dat --> son adresse 

Slide 5 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel

Slide 6 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 7 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 8 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

______________(mijn) amies
A
mes
B
mon
C
ma
D
ton

Slide 9 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 10 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

____________(haar) bottes
A
son
B
sa
C
ses
D
leurs

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_______________(zijn) valise
A
son
B
sa
C
ses
D
leur

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 14 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) grands-parents
A
leur
B
leurs

Slide 15 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) appartement
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 16 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (Jouw) parents sont super cool
A
tes
B
ton
C
son
D
ta

Slide 17 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (Onze) grand-mère est très gentille.
A
nous
B
votre
C
notre
D
ma

Slide 18 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

______________(Uw) chien est horrible
A
vous
B
votre
C
vos
D
ma

Slide 19 - Quiz

Au travail 
MAKEN
blz. 84 Libre Service             
  • Exercice 16 F 
  • Exercice 16 G
    Zie blz. 76 schema -->

Klaar? Maak dan exercice 16 H

Slide 20 - Diapositive