2.7 en 2.9 Organen en cellen: Cellen delen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Thema 2 Organen en cellen

2.7 Cellen delen

9. Bladgroenkorrels komen in cellen van planten en dieren voor.

1. waar
2. niet waar

Wat is de functie van de celkern?

1. Geeft stevigheid aan de cel
2. Houdt water en opgeloste stoffen vast
3. Regelt de opname en afgifte van stoffen
4. Regelt alles wat er in de cel gebeurt

Welk onderdeel vind je niet in een cel van een hond, maar wel in een cel van een blad van een rozenplant

1. Bladgroenkorrels
2. Celkern
3. Celmembraan
4. Cytoplasma

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 6?

1. de vacuole
2. de celkern
3. de celwand
4. het celplasma

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 8?

1. de vacuole
2. de celkern
3. de celwand
4. het celplasma

Kijk goed naar de afbeelding.
Cel a is een ... cel

1. dierlijke
2. plantaardige

Kijk goed naar de afbeelding.
Cel b is een ... cel

1. dierlijke
2. plantaardige

leerdoelen vandaag

Aan het einde van de les:

- kan je de stappen van de celdeling noemen

Inleiding

Je lichaam bestaat uit miljarden cellen.

Al die cellen zijn ontstaan uit één cel.

2.7 Cellen delen

De buitenste laag van je huid bestaat uit dode cellen.

Elke dag verlies je miljoenen van deze cellen.

Maar ze zijn zo klein, dat je dat niet merkt.

2.7 Cellen delen

In je huid ontstaan steeds nieuwe cellen. Daardoor blijft het aantal cellen in je huid ongeveer gelijk.

Ook op andere plaatsen in je lichaam gaan cellen dood en ontstaan nieuwe cellen. De nieuwe cellen vervangen de dode cellen.

Ook om te groeien maak je nieuwe cellen.

2.7 Cellen delen

Nieuwe cellen ontstaan door celdeling.

Bij een celdeling deelt één cel zich in twee.

2.7 Cellen delen

Uit een moedercel ontstaan 2 dochtercellen.

Na de celdeling gaan de dochtercellen groeien.

Dit heet plasmagroei.

De dochtercellen worden daardoor even groot als de moedercel.

VRAGEN??

zelf aan de slag

2.7 Cellen delen: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 3 maken

Helemaal klaar? Dan kijk ik alle opdrachten in je boek na!

Thema 2: Organen en cellen

Basisstof 9: De celkern

Wat gaan we vandaag doen?

Huiswerk noteren in je agenda

Huiswerk controle

Lesdoelen

Hoe zat het ook alweer?

Uitleg thema 2, extra stof 9

Aan de slag!  

Lesdoelen

Aan het einde van deze les kan je...

• Tenminste 3 kenmerken van chromosomen noemen.

Hoe zat het ook al weer?

Planten cel               Dierlijke cel

Planten cel               Dierlijke cel

Wat zijn organen?

1. Delen van het lichaam met een bepaalde taak
2. Mensen en dieren
3. Een onderdeel van je oor
4. Een torso

Dit zijn cellen uit een blad, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?

1. Ja
2. Nee

Wat is geen orgaan?

1. Hart
2. Maag
3. Skelet
4. Dikke darm

Dierlijke cellen zijn cellen van?

1. planten
2. mensen en dieren

Wat hebben plantaardige cellen dat dierlijke cellen niet hebben?

1. celkern
2. celwand
3. bladgroenkorrels
4. celplasma

Is dit een orgaan?

1. Ja!
2. Nee!

Een plantencel heeft een celkern

1. Waar
2. Niet waar

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?

1. Alleen een kip heeft organen
2. Alleen een tulp heeft organen
3. Een kip en een tulp hebben allebei organen
4. Geen van beide hebben organen

Dieren hebben een celwand

1. ja
2. nee

In veel cellen zit een celkern, de functie van deze celkern is:

1. zorgen voor stevigheid
2. zorgen voor fotosynthese
3. regelen van alles wat er in de cel gebeurt
4. zorgen voor transport

aan welk orgaan van de plant zitten alle andere organen vast?

1. Wortel
2. Stengel
3. blad
4. bloem

Heeft een kip organen? En heeft een worm organen?

1. Alleen een kip heeft organen
2. Alleen een worm heeft organen
3. Een kip en een worm hebben allebei organen
4. Geen van beide hebben organen

Dit is een orgaan van de mens.
Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?

1. Tot het ademhalingsstelsel
2. Tot het bloedvatenstelsel
3. Tot het verteringsstelsel
4. Tot het zenuwstelsel

Heeft een plantencel een celwand

1. Ja
2. Nee

Uitleg basisstof 2.4 De celkern

Celkern

Elke dierlijke en plantaardige cel heeft een celkern.

Op de afbeelding hiernaast zie je een dierlijke cel en hierop is de celkern heel goed te zien.

Functie celkern

De celkern regelt alles in de cel.

In de celkern liggen Chromosomen. 

Chromosomen zijn lange dunne draden. 

Je kan chromosomen niet zien tenzij de cel gaat delen. 

Erfelijke eigenschappen

Hoe jij eruit ziet wordt bepaald door je ouders.

Ze geven hun bepaalde erfelijke eigenschappen door. 

DNA

Chromosomen bestaat voor een groot deel uit de stof DNA.

In elke cel in je lichaam ligt dezelfde informatie.

Noem 3 kenmerken van DNA

Aan de slag! Thema 2.9

Wat?  Huiswerk: Lezen: blz: 122 Maken: 1-2-3-4

Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.

Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.

Tijd?  Tot het einde van de les.

Klaar? Maak de oefentoets in Lesson-Up