Voltooid deelwoord- uitleg en oefening

Ziel: 
Aan het eind van deze les:
- Weet je dat een voltooid deelwoord altijd een hulpwerkwoord heeft.
- Weet je hoe je Duitse voltooid deelwoorden moet vervoegen.
- Ken je de 2 uitzonderingen op de standaardregel bij het vervoegen van zwakke werkwoorden.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Ziel: 
Aan het eind van deze les:
- Weet je dat een voltooid deelwoord altijd een hulpwerkwoord heeft.
- Weet je hoe je Duitse voltooid deelwoorden moet vervoegen.
- Ken je de 2 uitzonderingen op de standaardregel bij het vervoegen van zwakke werkwoorden.

Slide 1 - Diapositive

Nut:
De techniek achter het vervoegen van werkwoorden is heel belangrijk. Deze maakt dat je zinnen kunt formuleren. Zonder werkwoord is er namelijk geen zin, waardoor je eigenlijk geen enkele taal kunt gebruiken in de praktijk.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over het Duitse voltooid deelwoord?

Slide 3 - Question ouverte

Instructie Duits voltooid deelwoord (De Perfekt)

Wat zijn dat, voltooid deelwoorden?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord.
Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer.

Vb: gedaan, gemaakt, gelezen




Slide 4 - Diapositive

Voordat we verdergaan...
Moet je eerst weten dat bij een voltooid deelwoord altijd een hulpwerkwoord hoort. 

Op de volgende slide zie je de 3 hulpwerkwoorden (die je ook voor je toets in de toetsweek moet kennen).


Slide 5 - Diapositive

ich
bin
du
bist
er/sie/es
ist
wir
sind
ihr
seid
sie/Sie
sind
ich
habe
du
hast
er/sie/es
hat
wir
haben
ihr
habt
sie/Sie
haben
ich
werde
du
wirst
er/sie/es
wird
wir
werden
ihr
werdet
sie/Sie
werden
sein
(zijn)
haben
(hebben)
werden
(worden, zullen)

Slide 6 - Diapositive

Hoe vervoeg je een Duits voltooid deelwoord?

Stap 1: -en van het hele werkwoord afhalen

Stap 2: kijken welke van de 3 regels je moet toepassen (en dan toepassen)

(Stap 3: niet vergeten ook het juiste hulpwerkwoord te kiezen!)

Slide 7 - Diapositive

Standaardregel

ge + stam + t
Werkwoorden
met stam op d of t

ge + stam + et
Werkwoorden die
-beginnen met 
be- of ver- 
-eindigen met -ieren

stam + t
Voorbeeld:
wohnen
-> gewohnt
Voorbeeld:
warten
-> gewartet
Voorbeeld:
operieren
-> operiert

Slide 8 - Diapositive

Opdracht
Jullie zien zodadelijk een sleepoefening waarin jullie de gele voltooid deelwoord vervoegingen moeten koppelen aan de juiste regel (rood). 
Het doel is dat jullie de vervoegingen goed leren kennen en deze steeds automatischer koppelen aan de juiste regel die erbij hoort.

Slide 9 - Diapositive

standaardregel
Begint met be/ver of eindigt met ieren
stam op d/t
verwendet
gebadet
repariert
begrenzt
gemacht
verkennt
gewohnt
installiert
gekauft
gespielt
studiert
geredet
gelernt

Slide 10 - Question de remorquage

Nu wat vrijer...
Jullie krijgen nu een aantal zinnen te zien waarin jullie het werkwoord naar een voltooid deelwoord moeten vervoegen. 
Kijk om welk werkwoord het gaat en welke regel van toepassing is, pas de vervoeging die daarbij hoort toe. 

Let op. Bij deze zinnen zitten de standaardregel en de 2 uitzonderingen door elkaar. Ze komen dus alle 3 voor.

Slide 11 - Diapositive

Du hast eine Ausbildung ...(machen).

Slide 12 - Question ouverte

Ihr habt sehr fleißig ... (arbeiten)

Slide 13 - Question ouverte

Hast du auch im 37 Grad Schwimmbad ... (baden)?

Slide 14 - Question ouverte

Ich habe ... (lernen)wie ich Computer aus einander bauen muss.

Slide 15 - Question ouverte

Er hat ein schönes Haus ... (mieten).

Slide 16 - Question ouverte

Nu met een hulpwerkwoord...
In de volgende slide staat een online opdracht waarmee je kunt oefenen met het invullen van zowel het hulpwerkwoord als ook het voltooid deelwoord.

Let op: bij het hulpwerkwoord moet je dus ook nog kijken naar de juiste vervoeging die bij de persoon past!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Tot slot ...
Nog 3 oefenzinnen, waarbij je 
-haben, sein of werden moet vervoegen (passend bij de persoon in de zin)
-de juiste vorm van het voltooid deelwoord moet invullen

Let op: van het voltooid deelwoord kunnen nu alledrie de vormen worden gevraagd!

Slide 19 - Diapositive

Martin ... (haben) mich nicht
... (antworten).

Slide 20 - Question ouverte

... (du) die Suppe ... (kochen)?

Slide 21 - Question ouverte

Paula? Sie ... ihre Schwester ... (gratulieren).

Slide 22 - Question ouverte

Samenvattend moet je kennen (en kunnen toepassen...

-De 3 regels voor het maken van een voltooid deelwoord
-De verschillende vormen van de hulpwerkwoorden haben, sein en werden. 

In PWW2 moet je ook eigen zinnen kunnen maken. Daar gaan we nog mee oefenen.

Slide 23 - Diapositive

Wanneer gebruiken we voor het voltooid deelwoord "stam + t"?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de standaardregel voor het vervoegen van het Duitse voltooid deelwoord?

Slide 25 - Question ouverte

Welke 2 uitzonderingen zijn er op de standaardregel?

Slide 26 - Question ouverte

Welke vragen heb je nu nog? Zijn er nog specifieke zaken rond de voltooid deelwoorden waarmee je extra wilt oefenen?

Slide 27 - Question ouverte





Danke für eure Aufmerksamkeit

Slide 28 - Diapositive