Lessenserie Schrijfstijl

Lessenserie Schrijfstijl
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lessenserie Schrijfstijl

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Lessenserie Schrijfstijl

Slide 8 - Diapositive

Terug- en vooruitblik
Stijlstrategie 1 en 2: Passend en concreet 

Stijlstrategie 3 en 4 : Coherentie (samenhang in een tekst).
- relationele referentiele (het gebruik van signaalwoorden)
- referentiële coherentie (verwijswoorden, synoniemen en omschrijvingen)

Vandaag stijlstrategie 5: afwisselen enkelvoudige en samengestelde zinnen met onderschikking en nevenschikking.
In totaal behandelen we 10 stijlstrategieën


Slide 9 - Diapositive

Grammatica zinsdelen
  • Ik kan een enkelvoudige en samengestelde zin benoemen en formuleren (herhaling H2 Schrijfstijl)
  • Ik weet het verschil tussen nevenschikking en onderschikking.

Slide 10 - Diapositive

Enkelvoudige zin
- 1 persoonsvorm 
- is een zelfstandige zin
- is een hoofdzin.


Voorbeeld: Ik eet een appel.
Samengestelde zin 
- bevat 2 persoonsvormen
-bestaat uit een hoofdzin +
  hoofdzin of uit een hoofd-
   zin + bijzin * 

Voorbeeld: Ik eet een appel, want ik heb zin in iets gezonds.

Slide 11 - Diapositive

Bijzin (BZ)
- kan niet zelfstandig voorkomen!
- heeft dus altijd een HZ (hoofdzin) nodig
- de persoonsvorm staat meestal achteraan in de zin.

Voorbeeld: Ik eet een appel | omdat ik honger heb.
                                   HZ                               BZ

Slide 12 - Diapositive

Samengestelde zinnen
Een HZ + HZ noemen we een nevenschikkende samengestelde zin.     (Voorbeeld: De zon schijnt | want | het is lente.)
--> de voegwoorden dus/of/en/want/maar zijn nevenschikkend.

Een HZ + BZ noemen we een onderschikkende samengestelde zin.   (Voorbeeld: De zon schijnt | omdat | het lente is.)
--> de voegwoorden omdat, toen, sinds, hoewel ondersch.

Slide 13 - Diapositive

Nevenschikkende zinnen: HZ+HZ

Slide 14 - Diapositive

Let op! 'OF'
Het voegwoord 'of' kan soms onderschikkend en soms nevenschikkend zijn. 

Keuze: Wil je pizza of (wil je) friet? > nevenschikkend
Anders: Ik weet nog niet of hij komt. > onderschikkend

Slide 15 - Diapositive

Ik baal van het Nederlands elftal, omdat ze slecht gespeeld hebben.
A
Twee hoofdzinnen
B
Hoofd- en bijzin
C
Twee bijzinnen

Slide 16 - Quiz

Die winkel is altijd open, tenzij het een nationale feestdag is.
A
De zin bestaat uit twee hoofdzinnen.
B
De zin bestaat uit twee bijzinnen.
C
De zin bestaat uit een hoofd- en een bijzin.

Slide 17 - Quiz

Die winkel is vandaag gesloten, want het is een nationale feestdag.
A
BZ: 'Die winkel is vandaag gesloten'
B
HZ: 'want het is een nationale feestdag'
C
BZ: 'want het is een nationale feestdag'

Slide 18 - Quiz

Benoem de hoofd- en bijzinnen:
Wanneer je gescoord hebt, ben je een topper.
A
Wanneer - hebt = bijzin ben - topper = hoofdzin
B
Wanneer - hebt = hoofdzin ben - topper = bijzin
C
Wanneer - hebt = bijzin ben - topper = bijzin
D
Wanneer - hebt = hoofdzin ben - topper = hoofdzin

Slide 19 - Quiz

Opdracht
Blz. 14 'Schrijfstijl': 

Opdracht 2-3 a: je hebt zeven zinnen gemaakt. Benoem of jouw zinnen enkelvoudig (EV) zijn of niet. Zo niet dan kies je uit Nevenschikking (NS) dus twee hoofdzinnen naast elkaar, of uit Onderschiking (OS) wanneer je een hoofd- en een bijzin hebt.

Slide 20 - Diapositive

NRC: IK-je (max. 120 woorden)
De diagnose was niet best. De operatie zou ingrijpend zijn en met hoge kosten verbonden. Ik zuchtte en probeerde luchtig te blijven: „Nou, bedankt, dokter. En hoe nu verder?”
Zonder een seconde te twijfelen kwam het antwoord: „Hij heeft bij ons in ieder geval een bedje voor de nacht. Dan kunnen jullie er nog een nachtje over slapen en ons morgen laten weten wat jullie willen doen.”

Ik bedankte de automonteur en hing op. Onze auto was in goede handen.

Slide 21 - Diapositive

Ik-je: Valentijnsdag
Ik ben thuis aan het werk als de bel gaat. Zou het…?

Ik open de deur en zie de postbezorger met een grote doos van Greetz. Mijn hart maakt een sprongetje. „Oh, wat leuk!”, roep ik enthousiast. Waarop de bezorger antwoordt: „Uw buurvrouw is niet thuis. Mag ik het hier achterlaten?”

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Hoofdstuk 4
Duidelijke zinnen.

Je gaat zelf aan de slag.
Maken: blz 27-28 opdracht 4-1 a+b
Bestudeer: blz. 28-29 de theorie bij punt 8.
Maken: blz. 30-31 opdracht 4-4 a+ b

Slide 25 - Diapositive

Stijlstrategieën
Welke hebben we tot nu toe behandeld?

Slide 26 - Diapositive

H5: Stijlfiguren
Hoe maak je je formuleringen 'mooi' en 'opvallend'?

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Stijlfiguren
- korte zinnen
- alliteratie
- beeldspraak
- woordspeling
- ellips

Slide 29 - Diapositive

Bestudeer blz. 33-34-35
Markeer de vaktaal en zorg dat je snapt wat er bedoeld wordt.

Slide 30 - Diapositive

Maken: blz. 35-36
Opdracht 5-3 a, b, c

Slide 31 - Diapositive

H5: stijlfiguren
Welke worden er genoemd in de tekst?

Slide 32 - Diapositive

H5: stijlfiguren
woordspeling, korte zin, pleonasme, alliteratie, hyperbool, eufemisme, dysfemisme, tautologie

Slide 33 - Diapositive

Stijlstrategie 7: opvallend korte zinnen
1. Ajax. Gewoon voetballen. Vrij van stress. Aanvallend. In topconditie.

2. Is dat moeilijk? Nee.

3. Mijn conclusie: stop met het eten van vlees.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Stijlstrategie 8: alliteratie (titel of slot)
1. Zoek naar woorden met dezelfde beginletter.
2. Vervang de belangrijke woorden van de zin:
Atoomtechnici werken aan kernfusie -->
Knappe koppen werken aan kernfusie


Slide 36 - Diapositive

H6 - Stijlstrategie 9: intensiveerders
-ontroerend --> hartverscheurend
-saai --> dodelijk saai
-talentvolle voetballer -->een sensatie die maar eens in de
 zoveel jaar voorkomt
-een nuttig boek --> dit mag in geen enkele boekenkast
 ontbreken



Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

H7: de drieslag
Je gaat zelf ontdekken wat dit is.

Lees tekst 35 t/m 41 op blz. 47-48

Markeer in elke tekst de drieslag (soms meer dan één)

Slide 39 - Diapositive

H7: de drieslag
Maken: opdracht 7-3 op blz. 48

Je schrijft zelf een theorieblok over de drieslag in 100-150 woorden. Informatie opzoeken op internet mag, maar overschrijven niet.

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive