201905 spelling (zelfstandig oefenen)

Spelling
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
Uitleg koppelteken
Oefenen met het koppelteken
Uitleg apostrof bij bezits-s
Oefenen met koppelteken en apostrof
Oefenen met werkwoordspelling
Schema voor werkwoordspelling
Quiz met werdwoordspelling

Slide 2 - Diapositive

koppelteken -
Basisregel in het Nederlands:
Je schrijft samenstellingen aan elkaar
Voet+bal = voetbal
Voet+bal+schoenen = voetbalschoenen
(Engels: soccer shoes)

Slide 3 - Diapositive

Wanneer een koppelteken?
Bij cijfers, letters en andere tekens
50-plusser, T-shirt, $-teken, 112-melding

Bij dubbele achternamen
Mevrouw Van der Wal-De Vries

Bij een functie, rang of titel
minister-president Rutte, assistent-trainer

Bij een combinatie met niet-, ex-, non-, oud (voorbepaling)
Non-alcohol, ex-vriendin, niet-roken

Bij afkortingen, klinkerbotsingen en tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
cd-speler, EU-landen, gala-avond, diploma-uitreiking, woon-werkverkeer

Slide 4 - Diapositive

met koppelteken
zonder koppelteken
(aan elkaar)
NAVO landen
aids vaccin
Amsterdam West
X benen
Frans man
oud voetballer
vwo diploma
amateur speler
non stop
niet roker
© teken
Zuid Afrikaans
pvda politicus
semi prof
mee eten
maandag ochtend
stage uren
stage plaats
niet officieel
CL loting

Slide 5 - Question de remorquage

apostrof
Is het Sophies klas of Sophie´s klas?

Slide 6 - Diapositive

Algemene regel
De bezits-s wordt in principe aan een naam vastgeschreven.

Piets weerbericht
Mariekes vriendin
Jans vakantie

Slide 7 - Diapositive

Uitzonderingen
Verandert de s de de uitspraak van de voorgaande klank?
Gebruik dan een apostrof. (één enkele a, i, o, u of y of een e die als [ee] klinkt)

Anna's fiets
Enschede's voetbalclub
Luca's bril
Naomi's idee
Coby's bagage

Slide 8 - Diapositive

Zijn de woorden hiernaast goed of fout gespeld?

fout
goed
Tom's auto
Max' tentamen
Tamara's idee
Sophies vriendin
drive-inwoning
assistenttrainer
minimumloon
layout
baby'tje
vwo-ers
Paasmaandag
3 jarig kind
allergieën
bacteriën
assurantieën
ideën
on-Nederlands
café's

Slide 9 - Question de remorquage

verleden tijd
+te
verleden tijd
+de
verleden tijd
sterk werkwoord
(klankverandering)
surfen
verhuizen
lachen
stressen
brainwashen
appen
mixen
ervaren
herhalen
verdoven
kloppen
bederven
buigen
zwijgen
verbazen
updaten

Slide 10 - Question de remorquage

Slide 11 - Diapositive

Wij stellen het op prijs als je zijn toets zo spoedig mogelijk beoordeel_ .
A
d
B
t
C
dt

Slide 12 - Quiz

Vin_ je het een probleem die toets nog even uit te stellen?
A
d
B
t
C
dt

Slide 13 - Quiz

Het is belangrijk te weten of hij voldoende tijd aan zijn huiswerk bestee_ heeft.
A
d
B
t
C
dt

Slide 14 - Quiz

Wij vertrouwen erop dat u zijn cijfer goed bereken_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 15 - Quiz

Wie de nieuwe teamleider wor_, is nog onduidelijk.
A
d
B
t
C
dt

Slide 16 - Quiz

Drie collega’s mel_en zich vorige week bij de directie om daar vragen over te stellen.
A
d
B
dd

Slide 17 - Quiz

Het nakijken van alle toetsen kos_e hem heel veel tijd.
A
t
B
tt

Slide 18 - Quiz

Die docent had vooral vragen gesteld over de verplich_e leerstof.
A
t
B
tt

Slide 19 - Quiz

Gisteren pra_en die leerlingen de problemen met hun docent uit.
A
praten
B
praatten

Slide 20 - Quiz

Wij wisten niet dat we zo lang op uitslagen moesten wach_en.
A
t
B
tt

Slide 21 - Quiz

Op die bijeenkomst wor_ je uitgelegd hoe je dat probleem kunt oplossen.
A
d
B
t
C
dt

Slide 22 - Quiz

Deze leerling benader_ zijn docenten nogal agressief.
A
d
B
t
C
dt

Slide 23 - Quiz

Met genoegen kan ik u meedelen dat ik zijn opvolger een goede docent vin_.
A
d
B
dt

Slide 24 - Quiz

Dat het de leerlingen zo veel moeite zou kos_en, had ik niet verwacht.
A
t
B
tt

Slide 25 - Quiz

Toen de minister de begroting behandel_ had, kreeg hij van alle kanten kritische vragen.
A
d
B
dt

Slide 26 - Quiz

“Wat dit inhou_, kan ik jullie nu nog niet vertellen”, zei mijn collega.
A
d
B
dt

Slide 27 - Quiz

Je moet iemand geen cijfer geven als je hem niet geloof_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 28 - Quiz

Je moet haar wel helpen als je het beloof_ hebt.
A
d
B
t
C
dt

Slide 29 - Quiz

Alle beantwoor_e vragen liet die docent door een collega lezen.
A
d
B
dd

Slide 30 - Quiz

Het is ons beleid dat een docent een vraag van een leerling binnen drie werkdagen
beantwoor_.
A
d
B
t
C
dt

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Lien