Oefenvragen hoofdstuk 3

Oefenvragen hoofdstuk 3
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BeveiligingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefenvragen hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

Voor welke artikelen is de BOA domein 1 NIET bevoegd
A
Artikel 5 Wvw
B
Artikel 6 Wvw
C
Artikel 60 Rvv
D
Artikel 184 Sr

Slide 2 - Quiz

Je bent BOA domein 1 en ziet een illegale straatrace (art. 5 of 10 Wvw). De bestuurder van één van de voertuigen stopt en stapt uit. Mag je de bestuurder van het voertuig aanhouden?
A
Ja, ik draag hem daarna over aan de politie
B
Nee, ik ben niet bevoegd
C
Ja, ik start daarop snel het onderzoek
D
Nee, aanhouden kan alleen door politie

Slide 3 - Quiz

Wat is geen weg?
A
een ruiterpad
B
een parkeergarage met slagboom
C
een met betonblokken en borden afgesloten pad
D
een racecircuit

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil tussen een motorrijtuig (WVW en motorvoertuig (RVV)?

Slide 5 - Question ouverte

Een gesleept motorvoertuig (auto) is juridisch gezien een aanhangwagen. Maar de bestuurder van de aanhangwagen moet wel een rijbewijs hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

1) Een gehandicaptenvoertuig is een bromfiets
2) Een segway is een bijzondere bromfiets
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = onjuist 2 = juist
C
1 = onjuist 2 = onjuist
D
1 = juist 2 = onjuist

Slide 7 - Quiz

Noem 5 soorten weggebruikers (RVV)

Slide 8 - Question ouverte

Waar gaat artikel 5 Wvw over?
A
Rijden onder invloed
B
Hinder of gevaar op de weg
C
Veroorzaken zwaar verkeersongeval
D
Verlaten plaats ongeval

Slide 9 - Quiz

Naast de snelweg liggen voetbalvelden. Er komen regelmatig voetballen op de snelweg maar de voetbalvereniging neemt geen maatregelen. Is dit strafbaar volgens de Wvw?
A
Ja, volgens art. 5 Wvw
B
Ja, volgens art. 6 Wvw
C
Ja, volgens art. 9 Wvw
D
Nee, want dit is grove nalatigheid

Slide 10 - Quiz

Artikel 6 gaat over gedragingen waardoor er een verkeersongeval (zwaar letsel of dood) ontstaat. Wat is een onderdeel van schuld?
A
Meer dan enige nalatigheid
B
Grove onachtzaamheid
C
Medeplichtigheid
D
Voorwaardelijke opzet

Slide 11 - Quiz

Een man is duidelijk onder invloed van alcohol en stapt een auto in. De man start de auto en rijdt al langzaam achteruit. Mag je de bestuurder aanhouden als BOA domein 1?
A
Ja, iedereen mag altijd aanhouden
B
Nee, een BOA domein 1 is niet bevoegd
C
Ja, want het is een heterdaad
D
Nee, de politie moet zsm gaan aanhouden

Slide 12 - Quiz

6 jongeren houden een wedstrijd op de openbare weg met schakelbrommers. Eén jongen heeft deze wedstrijd georganiseerd. Wie is strafbaar?
A
6 jongeren + organisator
B
6 jongeren
C
organisator
D
alleen degene die te snel gingen

Slide 13 - Quiz

In een gemeente is er tijdens een evenement een wedstrijd tussen voertuigen georganiseerd op de openbare weg. Is dit strafbaar?
A
Ja, dit is altijd strafbaar
B
Nee, want het is een evenement
C
Ja, maar er is een ontheffing mogelijk
D
Ja, maar er is een vergunning mogelijk

Slide 14 - Quiz

Wie is bevoegd om aanwijzingen te geven aan weggebruikers?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen aanwijzingen uit artikel 12 Wvw en artikel 82 Rvv?

Slide 16 - Question ouverte

De wijze waarop deze aanwijzingen gegeven kunnen worden is vormvrij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Een bestuurder van een auto staat al 15 min stil op een laad- en losplaats. Hij verklaarde dat hij iemand moest ophalen. Is dit strafbaar volgens de Wegenverkeerswet?
A
Ja, dit is mogelijk strafbaar volgens artikel 5
B
Nee, de Wvw kent geen bepalingen over parkeren
C
Nee, dit is strafbaar volgens het RVV
D
Ja, want er wordt hinder veroorzaakt

Slide 18 - Quiz

Mulderfeiten zijn lichte verkeersovertredingen die bestuurlijk worden afgedaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Een vrouw staat stil op een spoorwegovergang. Is dit strafbaar?
A
Ja, volgens de Wvw
B
Ja, volgens het RVV
C
Nee, het is een weg
D
Nee, het is wel gevaarlijk

Slide 20 - Quiz

Het verkeersbord E1 geeft aan dat:
A
je niet mag parkeren
B
je niet mag stilstaan
C
je niet mag laden en lossen
D
je de weg niet mag inrijden

Slide 21 - Quiz

Het verkeersbord E2 geeft aan dat:
A
je niet mag parkeren
B
je niet mag stilstaan
C
je niet mag laden en lossen
D
je de weg niet mag inrijden

Slide 22 - Quiz

Het verkeersbord E3 geeft aan dat:
A
je niet mag parkeren (fietsen/snor- en bromfietsen)
B
je niet mag stilstaan
C
je niet mag laden en lossen
D
je de weg niet mag inrijden

Slide 23 - Quiz

Wanneer is het E1 niet van toepassing?
A
op daartoe bestemde weggedeelten
B
wanneer het weggedeelte afgesloten is
C
als er wegwerkzaamheden zijn
D
op de parkeervakken

Slide 24 - Quiz

Op welke voertuigen rust een verzekeringsplicht? (art. 2 Wam)

Slide 25 - Question ouverte

Wanneer is een WA-verzekering verplicht?
A
als het motorrijtuig op de weg aanwezig is
B
als het op een terrein wordt gebruikt in het verkeer
C
als het kenteken niet is geschorst
D
als het voertuig op de weg aanwezig is

Slide 26 - Quiz

Voor wie geldt de verzekeringsplicht?
A
Bezitter
B
Kentekenhouder
C
Houder bij huur
D
Incidentele bestuurder

Slide 27 - Quiz

Artikel 30 Wam stelt dat het strafbaar is om zonder verplichte WA-verzekering een motorrijtuig:
A
Te gebruiken buiten de weg in het verkeer
B
Kenteken op naam te hebben
C
met geschorst kenteken op naam te hebben
D
Op de weg te hebben

Slide 28 - Quiz