Cursus 3 - Fictie - paragraaf 2 - personages

Nederlands week 5
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands blz. 60
  -  pen en schrift   

  •  Computer
   - mag nog even in je tas blijven   

  • Aan je eigen tafel zitten  


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Nederlands week 5
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands blz. 60
  -  pen en schrift   

  •  Computer
   - mag nog even in je tas blijven   

  • Aan je eigen tafel zitten  


Slide 1 - Diapositive

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Programma deze les
  • Huiswerk nakijken van de vorige les
  • Doel van deze les
  • Voorkennis
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Huiswerk volgende week les

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk nakijken
Huiswerk vorige les: 
Cursus 3 - paragraaf 1 - fictie en non-fictie - blz. 60-66

Slide 4 - Diapositive

Doel
Ik leer me inleven in een personage en ik leer uitleggen hoe een personage zich voelt.

Slide 5 - Diapositive

Voorkennis
Je kunt verhalen grofweg verdelen in 2 groepen. Hoe noem je verhalen die verzonnen zijn door de schrijver?


Antwoord
Fictie

Slide 6 - Diapositive

Voorkennis
Hoe noem je verhalen waarbij de schrijver informatie geeft, zijn mening vertelt of waarbij je uitleg krijgt hoe je iets moet doen (instrueren)?


Antwoord
Non-fictie

Slide 7 - Diapositive

Voorkennis
Hoe noem je een verhaal met dingen die in het echt niet gebeurd kunnen zijn, zoals Harry Potter?
Antwoord
Fantasieverhaal

Slide 8 - Diapositive

Voorkennis
Hoe noem je een verhaal met dingen die in het echt ook gebeurd zouden kunnen zijn?
Antwoord
Realistisch verhaal

Slide 9 - Diapositive

Instructie 
Alle personen die een rol spelen in een verhaal noem je personages

De belangrijkste personage (over wie het hele verhaal gaat) noem je de hoofdpersoon

Van de hoofdpersoon weet je vaak wat hij/zij denkt en voelt. 

Slide 10 - Diapositive

Instructie 
Vaak hebben verhalen 1 hoofdpersoon, maar soms zijn er meerdere hoofdpersonen. 

Andere personages noem je bijfiguren.


Slide 11 - Diapositive

Instructie 
In verhalen wordt vaak benoemd wat de personages meemaken. Daarnaast wordt ook beschreven wat zij voelen en denken en hierdoor begrijp je hun gedrag beter.
Dit noem je inleven.

Slide 12 - Diapositive

Instructie
We kijken het instructiefilmpje

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Instructie 

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 2 t/m 4 op bladzijde 67-71.

Ben je klaar? Kies uit:
- ga lezen in je leesboek

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk

Woensdag 29 januari:

- maak opdracht 2 t/m 4 op bladzijde 67-71

Slide 17 - Diapositive