Spelling lastige werkwoorden

DOEL


Je weet wanneer je een -t of een -d moet gebruiken als de tegenwoordige tijd en de persoonsvorm hetzelfde klinken
spelling: 
lastige werkwoorden
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolBasisschoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

DOEL


Je weet wanneer je een -t of een -d moet gebruiken als de tegenwoordige tijd en de persoonsvorm hetzelfde klinken
spelling: 
lastige werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Opletten: lastige werkwoorden

Werkwoorden die beginnen met be-, ge-, ver-, ont-, her- of over- klinken in de tegenwoordige tijd en de voltooide tijd hetzelfde, maar vaak schrijf je de werkwoorden anders.


gebeurt of gebeurd

verandert of veranderd?

herstelt of hersteld?

Slide 2 - Diapositive

Opletten: lastige werkwoorden


In de tegenwoordige tijd noemen we een werkwoord met 

be-, ge-, ver-, ont-, her- of over-  een persoonsvorm.


In de voltooide tijd noemen we een werkwoord met

be-, ge-, ver-, ont-, her- of over-  dat geen persoonsvorm is 

een voltooid deelwoord.



Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm

Soms gebeurt dat.
Dat verandert niets.
Zij herstelt haar scooter.
Voltooid deelwoord

Het is gebeurd.
Het is niet veranderd.
Zij heeft haar scooter hersteld.
Is het een pv?  JA
Tt of vt?  TT
Regel? Stam +t
Is het een pv?  NEE
Regel? Maak langer, hoor je -t of -d? Schrijf zo kort mogelijk

Slide 4 - Diapositive

Joris heeft de tekst in het Frans vertaald met Google Translate.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quiz

Rick vertaalt de menukaart voor zijn Spaanse vriendin.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 6 - Quiz

Steeds weer belooft Martine ons een ijsje.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

Vorige week had je me ook een cadeautje beloofd.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 8 - Quiz

De kleine Teun verstopt zich achter de boom.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz

De lerares Nederlands ontleedt eerst een paar zinnen op het smartbord als voorbeeld.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 10 - Quiz

In de biologieles hebben we een kikker ontleed.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

Door het plaatsen van zonnepanelen _____ het bedrijf op energiekosten.
A
bespaart
B
bespaard

Slide 12 - Quiz

Wat _____ een rond blauw verkeersbord met een witte bromfiets erop?
A
betekent
B
betekend

Slide 13 - Quiz

Sabien heeft Koen _____ om ook naar het eindexamenfeest te gaan.
A
verleid
B
verleidt

Slide 14 - Quiz

Je _____ de Nederlandse voetbalsupporters bij de Olympische spelen aan hun oranje outfit.
A
herkend
B
herkent

Slide 15 - Quiz

Voor dit tomatensoepgerecht moeten de tomaten eerst _____ worden.
A
ontveld
B
ontvelt

Slide 16 - Quiz

De gemeente heeft onze buren een vergunning _____ om drie berkenbomen te kappen.
A
verleend
B
verleent

Slide 17 - Quiz

Op de school-tv _____ de administratie alle roosterwijzigingen.
A
vermeld
B
vermeldt

Slide 18 - Quiz

Heb jij alles eerlijk aan de ouders _____ ?
A
verteld
B
vertelt

Slide 19 - Quiz