Grammar: to be and to have got

houding
Groep 1 holmwood
Groep 2 uitleg

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

houding
Groep 1 holmwood
Groep 2 uitleg

Slide 1 - Diapositive

houding
Groep 1 uitleg
Groep 2 holmwood

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel 7
houding

Slide 3 - Diapositive

Today ...
Vandaag gaan we verder met het werkwoord to be & to have (got)

Leerloel: aan het eind van de les kunnen we de vorm van to be  & to have ( got) toepassen.

Slide 4 - Diapositive

Wat denk je dat het werkwoord to be in het Nederlands betekent?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb

Slide 5 - Quiz

Uitleg ...
Er valt weinig uit te leggen je moet dit rijtje gewoon goed onthouden!!

Slide 6 - Diapositive

to be = zijn
I
You

She
He
It

We
You
They
Am
Are

Is
Is
Is

Are
Are 
Are
'm
're

's
's
's

're 
're
're
Je mag het ook afkorten:
I
You

She
He
It

We
You
They

Slide 7 - Diapositive

Sleep de vormen van to be naar de juiste plek in de zinnen.
1. I _________ at home.

2. You _________ with your brother.

3. He _________ working out.
am
is
are

Slide 8 - Question de remorquage

Pas toe ...kies uit am/are/is

Slide 9 - Diapositive

Antwoorden ...

Slide 10 - Diapositive

Uitleg ...
Er valt weinig uit te leggen je moet dit rijtje gewoon goed onthouden!!

Slide 11 - Diapositive

have got = hebben
I
You

She
He 
It

We 
You 
They
I
You

She
He 
It

We 
You 
They
Je mag het ook afkorten:
have (got)
have (got)

has (got)
has (got)
has (got)

have (got)
have (got)
have (got)
've (got)
've (got)

's (got)
's (got)
's (got)

've (got)
've (got)
've (got)

Slide 12 - Diapositive

Greg ____ beautiful long hair. His parents _____ short grey hair.
A
have - has
B
has - have
C
has - has
D
have - have

Slide 13 - Quiz

I ____ a boy and I _____ a lot of friends.
A
am - am
B
am - has
C
am - have
D
are - have

Slide 14 - Quiz

My parents ___ a blue car. The car ___ at the garage at the moment.
A
have - is
B
has - is
C
have - are
D
have - am

Slide 15 - Quiz

My dad ____ blond hair, my mom ____ brown hair. They ____ 57 years old.
A
has - has - is
B
have - has - are
C
has - has - are
D
have - have - is

Slide 16 - Quiz

Uit welke drie woorden kan ik kiezen
als ik 'to be' zie staan?

Slide 17 - Question ouverte

Uit welke twee woorden kan ik kiezen
als ik het werkwoord to have zie?

Slide 18 - Question ouverte

Oefenen
Go to your English classroom 
and
Practise in Grammar 2

Slide 19 - Diapositive