HD 8 erfdienstbaarheid, erfpacht, recht van opstal en appartementsrecht

Het recht om de grond van iemand anders te gebruiken heet:
A
erfpacht
B
recht van opstal
C
vruchtgebruik
D
erfdienstbaarheid (recht van overpad)
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
rechtenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het recht om de grond van iemand anders te gebruiken heet:
A
erfpacht
B
recht van opstal
C
vruchtgebruik
D
erfdienstbaarheid (recht van overpad)

Slide 1 - Quiz

Het heersende erf bij een erfdienstbaarheid is het erf (het stuk grond):
A
dat de plicht heeft een dienst toe te staan of iets niet te doen
B
dat het recht heeft op een dienst van het lijdende erf
C
dat het recht heeft om een dienst te leveren aan het lijdende erf
D
dat de plicht heeft om diensten van het lijdend erf te gedogen

Slide 2 - Quiz

Een erfdienstbaarheid wordt gevestigd door:
A
vastlegging in een overeenkomst
B
verjaring
C
inschrijving van een notariële akte in Kadaster
D
inschrijving van een notariële akte in Burgerlijke stand

Slide 3 - Quiz

De vergoeding voor een erfdienstbaarheid heet:
A
canon
B
retributie
C
contributie
D
lidmaatschapsgeld

Slide 4 - Quiz

Amber verkoopt een stuk grond waarop een erfdienstbaarheid tbv haar buurvrouw is gevestigd. Dit betekent:
A
dat de erfdienstbaarheid vervalt
B
dat de erfdienstbaarheid na 5 jaar vervalt
C
dat de erfdienstbaarheid na 10 jaar vervalt
D
dat de erfdienstbaarheid in stand blijft

Slide 5 - Quiz

De vergoeding voor erfpacht heet:
A
retributie
B
contributie
C
canon
D
erfpachtbijdrage

Slide 6 - Quiz

Wat is een absoluut recht?
A
recht dat tegenover 1 persoon gehandhaafd kan worden
B
recht dat tegenover iedereen gehandhaafd kan worden
C
recht dat tegenover de eigenaar gehandhaafd kan worden
D
recht dat tegenover de overheid gehandhaafd kan worden

Slide 7 - Quiz

Een erfpachtrecht kan niet aan iemand anders worden overgedragen
A
Dat is juist
B
dat is onjuist want het is een relatief recht
C
dat is onjuist
D
dat is onjuist want het is verbonden aan degene die het recht heeft gekregen

Slide 8 - Quiz

Welk recht heeft niet te maken met een erfdienstbaarheid?
A
recht van afwatering
B
recht van overpad
C
recht een bomen te planten op de grond van een ander
D
de plicht om geen bomen te planten op een stuk grond

Slide 9 - Quiz

Het recht om op andermans grond iets te bouwen of te planten en daar eigenaar van te blijven heet:
A
erfpacht
B
recht van opstal
C
erfdienstbaarheid
D
appartementsrecht

Slide 10 - Quiz

De normale vorm van een eigendomsgrens tussen buren heet:
A
verticale eigendomsgrens
B
horizontale eigendomsgrens
C
diagonale eigendomsgrens
D
averechtse eigendomsgrens

Slide 11 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Het recht van opstal vervalt na 5 jaar
B
Het recht van opstal kan niet worden beëindigd
C
Het recht van opstal kan worden beëindigd door opzegging
D
Het recht van opstal vervalt na 10 jaar

Slide 12 - Quiz

Het recht van vruchtgebruik kan eindigen door:
A
het overlijden van de vruchtgebruiker
B
het overlijden van de verstrekker van het vruchtgebruik.
C
verjaring
D
het ontbreken van vruchten gedurende 2 jaar

Slide 13 - Quiz

Bij een appartementsrecht in een flat
A
ben je mede-eigenaar van het gehele flatgebouw
B
ben je mede-eigenaar van de gemeenschappelijke gedeelten in de flat
C
ben je alleen eigenaar van je eigen appartement
D
ben je eigenaar van je eigen appartement en de grond

Slide 14 - Quiz