H6.1 Leven in armoede

Hoofdstuk 6.1
Leven in armoede
Open je boek op bladzijde 46
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6.1
Leven in armoede
Open je boek op bladzijde 46

Slide 1 - Diapositive

Wat is een verschil in levensbehoefte tussen Oeganda en Nederland?
Introductie

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen
- Je kan kenmerken en de gevolgen van armoede noemen

- Je kan oorzaken en gevolgen van armoede in een vicieuze cirkel plaatsen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Armoede heeft nare gevolgen voor de inwoners in ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld:
  • Ondervoeding
  • Lage gemiddelde leeftijd
  • Analfabetisme
  • Lage koopkracht
  • Werkeloosheid
  • Beperkte technologische ontwikkeling
6.1: Leven in armoede

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De inkomensverdeling in ontwikkelingslanden is erg ongelijk:
  • Een klein aantal inwoners is rijk
  • De overige inwoners zijn straatarm

Inkomensverdeling = de wijze waarop het totale inkomen van personen is verdeeld over deze groep personen (Lorenzcurve)
6.1: Leven in armoede

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Armoede is het gevolg van armoede. Het bevind zich in een vicieuze cirkel.




6.1: Leven in armoede

Slide 9 - Diapositive

Aan het werk!
Maak de volgende opdrachten in je boek:
 8, 9, 10 en 11



--> Doe dit zelfstandig of vraag hulp
 (fluisterend) aan je buurman/buurvrouw
--> Kom je er niet uit? Vraag het dan aan de docent
timer
20:00

Slide 10 - Diapositive

Antwoorden opdracht 8
A) De Amerikaan, want hij eet meer dure voedselsoorten.

B) Brood en rijst zijn goedkoop en veel Indiërs kunnen dure voedselsoorten niet betalen.

C) Bijvoorbeeld: Ondervoeding of vatbaarheid voor ziektes. 

D) Bijvoorbeeld: Het krijgen van welvaartziektes; zoals overgewicht en hartklachten. 

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden opdracht 9
A) Analfabetisme

B) Bijvoorbeeld: Veel mensen hebben geen onderwijs gehad. 

C) Bijvoorbeeld: Handelen en ondernemen is erg moeilijk met mensen die niet kunnen lezen en schrijven. 

D) Bijvoorbeeld: Een handicap.

Slide 12 - Diapositive

Antwoorden opdracht 10
A) Zuid-Azië

B) 1,6 miljard = 1600 miljoen
     1600 : 100 x 5,1 = 82 miljoen mensen

C) Bijvoorbeeld: De bevolking is sterker gegroeid dan de armoede gedaald is (een lager percentage van een grotere bevolking geeft dan een hogere uitkomst). 

Slide 13 - Diapositive

Antwoorden opdracht 11
A) 






B) Bijvoorbeeld: Door de mensen te helpen in de landbouw zodat ze genoeg en gevarieerd voedsel kunnen verbouwen. 

Slide 14 - Diapositive