het enthousiasme/de durf (van iemand) sterk laten afnemen.
Bijvoorbeeld: Ik wilde gaan studeren, maar de leraar heeft mij ontmoedigd.
Slide 4 - Diapositive
Begrijpend lezen: klassikaal
1. Ga allemaal naar de Google Classroom 2. Klik op 'donderdag 10 december begrijpend lezen' 3. Lees goed mee!
https://www.youtube.com/watch?v=ih_AkSGw5E8
Slide 5 - Diapositive
Flyer maken!
WAT: H3 schrijven - opdracht 2 (over het Suikerfeest)
HOE: Pak een leeg, wit blaadje en maak een flyer. --> beantwoord eerst de 5xw+h vragen!!
Maak een serieuze, mooie, aantrekkelijke flyer. Doe je best!
Slide 6 - Diapositive
Afsluiting
Huiswerk voor morgen: flyer meenemen --> morgen nog even tijd om af te maken + te beoordelen van elkaar.
LET OP: Je moet een leesboek bij je hebben.
Slide 7 - Diapositive
1C - vrijdag 11 december
Ga rustig zitten en pak je leesboek.
Slide 8 - Diapositive
Planning
1. 10 minuten in stilte lezen 2. H3 woordenschat pauze 4. Flyer maken 5. Afsluiting
Lesdoel: Aan het einde vd les kun je de betekenis van een onbekend woord vinden door voorbeelden.
Slide 9 - Diapositive
Woordraadstrategieën
H1: Synoniem
H2: Een omschrijving zoeken
H3: Een voorbeeld zoeken
H4: Een tegenstelling zoeken
H5: Een bekend woorddeel zoeken
Slide 10 - Diapositive
H3. een voorbeeld zoeken
Jongeren die iets hebben vernield, krijgen soms een taakstraf, zoals papier prikken of onkruid weghalen.
Ken je de betekenis van een woord niet? --> Kijk of er voorbeelden in de tekst staan!!
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld gebruiken
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'
Slide 12 - Diapositive
Opdracht 1 klassikaal
Slide 13 - Diapositive
Aan de slag!
WAT: Opdracht 2+3 HOE: Alleen of samenwerken, fluisteren HOE LANG: Tot de pauze
HULP: Ik loop rond voor vragen KLAAR: Leesboek zoeken, kruiswoordpuzzel
Slide 14 - Diapositive
Letterlijk of figuurlijk?
Veronique draagt een prachtige gouden ring.
Slide 15 - Diapositive
Letterlijk of figuurlijk?
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
Slide 16 - Diapositive
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik (opdracht 3)
Letterlijk = het staat er precies zoals het is.
Figuurlijk = Als een zin figuurlijk is bedoeld, dan betekent het dat er iets anders wordt bedoeld dan er staat. Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik.
Slide 17 - Diapositive
Flyer maken/kerstkaart
DRIE mogelijkheden Optie 1: H3 schrijven opdracht 2 (Suikerfeest) Optie 2: Flyer maken voor het kerstfeest klas 1 + klas 2 --> Kunnen we ophangen in de school!
Optie 3: kerstkaart voor ouderen in bejaardentehuis schrijven