H4 grammatica tl/havo

H4 grammatica
meewerkend voorwerp
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

H4 grammatica
meewerkend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.

Slide 2 - Diapositive

Wat is het mv?
Het mv is vaak een persoon aan wie is wordt gegeven of verteld of dat iets voor iemand is.

Slide 3 - Diapositive

Let op:
  • Als een zinsdeel met aan of voor begint en het geeft een plaats / plek / locatie aan, dan is het GEEN meewerkend voorwerp.
  • Als er geen lijdend voorwerp in de zin staat, kan er GEEN meewerkend voorwerp in de zin staan.
  • Een onderwerp en een lijdend voorwerp kunnen NIET met een voorzetsel beginnen: aan, voor, tussen, op, over, in, achter, met, na

Slide 4 - Diapositive

meewerkend voorwerp (mv)
Staat niet in elke zin!
Staat vaak in zinnen waarin ook een lv staat
Staat in zinnen waarin iets van de een naar de ander gaat

Slide 5 - Diapositive

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp komt voor in zinnen waarin iemand iets 'vertelt' (uitleggen, zeggen, enzovoort) of 'geeft' (lenen, sturen, overhandigen, enzovoort).


Tip!
Bij het meewerkend voorwerp moet je de woorden 'aan' of 'voor' toe kunnen voegen of weg kunnen laten.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

In elke zin staat een lijdend voorwerp
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Als er geen meewerkend voorwerp is kan er wel een lijdend voorwerp zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat is het Meewerkend Voorwerp?
Bij het afscheid gaf hij haar een zoen.
A
haar
B
hij
C
een zoen
D
bij het afscheid

Slide 11 - Quiz

Ik gaf mijn beste vriend een mooi cadeau.
Het meewerkend voorwerp is:
A
Ik
B
Mijn beste vriend
C
Een mooi cadeau
D
Gaf

Slide 12 - Quiz

Gaan jullie de burgemeester interviewen?

het meewerkend voorwerp is:
A
gaan interviewen
B
de burgemeester
C
geen meewerkend voorwerp
D
jullie

Slide 13 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 14 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?
'De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.'
A
De jongen
B
een liefdesbrief
C
aan zijn vriendin
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 15 - Quiz

mv in deze zin is?
Zal ik voor jou ook een eitje bakken?
A
een eitje
B
jou
C
voor jou
D
geen mv

Slide 16 - Quiz

Wat is het mv?
Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
A
voor de jarige
B
de jarige
C
alle aanwezigen
D
een vrolijk welkomstlied

Slide 17 - Quiz

Noteer het meewerkend voorwerp.
De verdachte heeft vandaag de vernieling bekend aan de politie.

Slide 18 - Question ouverte

Noteer het meewerkend voorwerp.
De schipper van de Albatros legde het schip aan bij een steiger.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Lien

Slide 26 - Vidéo