Test H7 en 8

Test H7 en 8
  • Arbeidstijden, arbeidsomstandigheden, vakantie en verlof
  • Arbeidsongeschiktheid en re-integratie
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
JuridischMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Test H7 en 8
  • Arbeidstijden, arbeidsomstandigheden, vakantie en verlof
  • Arbeidsongeschiktheid en re-integratie

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent de afkorting Arbowet?
A
Arbeid en organisatiewet
B
Arbeidsomstandighedenwet

Slide 2 - Quiz

Wat is de bedoeling van de Arbeidstijdenwet?
A
De wet is bedoeld om lange werkdagen en te weinig rust tegen te gaan.
B
De wet is bedoeld om lange werkdagen en te weinig vakantiedagen tegen te gaan.

Slide 3 - Quiz

Wat doet de Nederlandse Arbeidsinspectie?
A
Zij controleert of werkgevers zich aan de regels houden.
B
Zij controleert of werkgevers hun werknemers voldoende loon betalen.

Slide 4 - Quiz

Welke uitspraak hoort bij 'rusttijden na een werkdag'?
A
Na een werkdag mag een werknemer acht uur aaneengesloten niet werken.
B
Na een werkdag mag een werknemer elf uur aaneengesloten niet werken.

Slide 5 - Quiz

Voor wie geldt de Arbeidstijdenwet?
A
voor werknemers, stagiairs, uitzendkrachten en gedetacheerden
B
voor werknemers, uitzendkrachten en gedetacheerden

Slide 6 - Quiz

Mogen jongeren van 13 en 14 jaar werken?
A
Nee, dat mag niet. Dat is strafbaar.
B
Ja, dat mag maar beperkt.

Slide 7 - Quiz

Mogen jongeren van 13 en 14 jaar hun ouders die een winkel of boerderij aan huis hebben helpen?
A
Dat mag, maar tot maximaal twee uur per schooldag.
B
Dat mag niet, want dat laat de Arbeidstijdenwet niet toe.

Slide 8 - Quiz

Vanaf welke leeftijd start de Leerplichtwet voor een kind?
A
vanaf de eerste dag van de maand na zijn vijfde jaar
B
vanaf zijn vierde jaar, dan gaan de meeste kinderen naar de basisschool

Slide 9 - Quiz

Wat regelt de Wet op de ondernemingsraden?
A
de inspraak van werknemers en werkgevers in het bedrijf
B
de inspraak van werknemers op hun werk

Slide 10 - Quiz

Waar is de Wet arbeid en zorg voor bedoeld?
A
om het mannelijke en vrouwelijke werknemers makkelijker te maken om werk en zorg te combineren
B
om het mannelijke werknemers makkelijker te maken om werk en zorg te combineren

Slide 11 - Quiz

Wanneer is sprake van arbeidsongeschiktheid?
A
wanneer een werknemer door ziekte of een gebrek zijn werk niet kan doen
B
wanneer een werknemer zich door ziekte ziek meldt

Slide 12 - Quiz

Is de werknemer verplicht zich ziek te melden?
A
Nee, dat is in verband met de privacy van de werknemer niet verplicht.
B
Ja, dat is verplicht. De werknemer kan dan de nodige maatregelen treffen.

Slide 13 - Quiz

Door wie wordt de arbeidsongeschiktheid van de werknemer beoordeeld?
A
bedrijfsarts
B
huisarts

Slide 14 - Quiz

Wat kan een werknemer doen als hij het niet eens is met het oordeel van de bedrijfsarts?
A
De werknemer gaat naar de huisarts voor een second opinion
B
De werknemer vraagt een tweede oordeel bij de arts van het UWV.

Slide 15 - Quiz

Welk geval heeft te maken met controlevoorschriften? Een zieke werknemer is verplicht om ...
A
zijn logeeradres door te geven
B
de hele dag thuis te zijn

Slide 16 - Quiz

Wat is de rol van de Ziektewet bij arbeidsongeschiktheid?
A
een uitkering geven als nog geen passend werk beschikbaar is
B
een uitkering geven als er geen recht meer op loondoorbetaling is

Slide 17 - Quiz

Waarop zijn de poortwachtersverplichtingen gericht?
A
zo snel mogelijk beëindigen van de arbeidsongeschiktheid
B
ervoor zorgen dat de loondoorbetaling plaatsvindt

Slide 18 - Quiz

In de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid mag de werkgever de zieke werknemer niet ontslaan. Op grond van welke uitzondering mag de werkgever wel overgaan tot ontslag?
A
als het duidelijk is dat de zieke werknemer zijn oude functie niet meer kan doend
B
als het duidelijk is dat de zieke werknemer niet meewerkt aan zijn re-integratie

Slide 19 - Quiz

Wanneer kan de werknemer een rechter inschakelen?
A
wanneer de werknemer vindt dat de werkgever te weinig doet om hem te laten terugkeren
B
wanneer de werknemer vindt dat hij niet mee hoeft te werken aan de re-integratie

Slide 20 - Quiz