LES 8 P3 KT1 Observeren; conclusie observatie en LWP4
Trainen en gezondheid
Kerntaak 1
Periode 3
Les 7
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Kerntaak 1MBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Trainen en gezondheid
Kerntaak 1
Periode 3
Les 7
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Eisen aan een goede observatie
Betrouwbaar
Bij herhaaldelijke meting krijg je hetzelfde resultaat. Als je een aantal keren hetzelfde gedrag observeert, moet je dezelfde feiten hebben waargenomen.
Valide
Gebruik je de goede meetinstrumenten om echt te meten wat je wilt weten? Meet je met dit observatieschema écht de sociale vaardigheid bij kinderen?
Objectief
Alleen feiten benoemen. (Dus niet invullen of iemand zenuwachtig is, want dat weet je niet zeker, maar je hebt wel gezien dat iemand 10x tijdens de les opstond.)
Nauwkeurig
Alles registreren wat je ziet of hoort, ook al lijkt het iets heel normaals.
Onafhankelijk
Je bent onafhankelijk als je op geen enkele manier een relatie hebt met die persoon en er is geen sprake van een gezamelijk belang.
BOVON
Slide 3 - Diapositive
Uitleg van de
waarnemingsfouten
Selectief waarnemen
Je kan niet alles waarnemen, dus je maakt voor jezelf een selectie. Denk aan de test met de auto. Door vooraf al te bedenken waar je op gaat letten, kun je het selectief waarnemen verminderen.
Halo- en horn-effect
Je waarneming en beoordeling wordt beïnvloed door bepaalde opvallend positieve of juist negatieve aspecten van het gedrag van iemand. Halo-effect; Wanneer je iemand knap vindt, ben je vaak ook positiever over deze persoon. Horn-effect: Wanneer je iemand zijn stem verschrikkelijk vind, ben je vaak negatiever over deze persoon.
Subjectief waarnemen
Iedereen kijkt op zijn persoonlijke manier, met een gekleurde bril en vervormt min of meer de werkelijkheid. (Denk aan je eigen waarden en normen, (voor)oordelen, humeur, interesse en ervaringen. (referentiekader)
Begin en eind
Het begin en het eind blijven je het beste bij. Het geeft dus geen goed beeld van de werkelijkheid, want daartussen gebeurt ook nog iets. Het regelmatig bijhouden (turven of beschrijven) van wat je waarneemt, kan dit verminderen.
Contrast
Wanneer je bijv wilt bepalen hoe druk of rustig het gedrag van bepaalde kinderen is en je begint met het observeren van een heel rustig kind, heb je de neiging om het tweede kind drukker te vinden dan het in werkelijkheid is. Het omgekeerde kan ook. Dit is contrast.
Projectie
Als je zelf slecht tegen je verlies kunt, neem je dat eerder waar bij een ander. Wat je zegt of vindt van een ander, past vaak bij jezelf.
Je projecteert jezelf in een ander; min of meer onbewust.
Slide 4 - Diapositive
Observatiemethoden
Participerende en niet- participerende observatie.
Participeren betekent meedoen.
Kwalitatieve observatie
Je kijkt naar WAT er gebeurt. Wanneer is een bewegingsactiviteit goed, voldoende of onvoldoende uitgevoerd
Kwantitatieve observatie
Je telt HOE VAAK iets voorkomt (turven tellen)
Slide 5 - Diapositive
terugblik observeren volleybal en voetbal
peer feedback kijkwijzer hurkwendsprong
Inhoud
Slide 6 - Diapositive
Je kunt een observatie evalueren.
Je kunt tips en tops geven aan medestudenten (kwaliteitsbesef en peer feedback)
Doel van de les
Slide 7 - Diapositive
Observeren
Resultaten woensdag 12 februari - volleybal en voetbal
Omschrijven stap 2 Pluis de observatie van volleybal of voetbal in tweetallen uit en geef uitgebreid antwoord op het formulier. (Dit is ook wat we bij LWP4 verwachten)
timer
20:00
Slide 8 - Diapositive
Vergelijken/ aanpassen
timer
5:00
Peer feedback
Slide 9 - Diapositive
Voeg je stap 2 hier onder toe. Zorg dat het duidelijk te lezen is; je hebt het later nog nodig!!!
Slide 10 - Question ouverte
Copilot/ ChatGPT/ Google
Kijkkader maken
Slide 11 - Diapositive
LWP 4; welke sport wil je gaan doen? (Het mag niet dezelfde zijn als LWP3)