Pijn bestrijding

Pijnbestrijding
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Pijnbestrijding

Slide 1 - Diapositive

Welke pijn hebben we?

Slide 2 - Carte mentale

Pijn is altijd het gevolg van schade
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Acute pijn komt bijvoorbeeld voor bij
A
Vaatlijden
B
Nierstenen
C
Rug hernia
D
Artrose

Slide 4 - Quiz

Chronische pijn komt bijvoorbeeld voor bij
A
Prikkelbare darm syndroom
B
Gebroken teen
C
Gescheurde achillespees
D
Gescheurde nagel

Slide 5 - Quiz

nsaid's helpen niet enkel tegen pijn maar ook tegen
A
ontsteking
B
misselijkheid
C
hoge bloedruk
D
evenwichtstoornissen

Slide 6 - Quiz

een vorm van nsaid's is
A
Paracetamol
B
Epiduraal
C
Ibuprofen
D
Morfine

Slide 7 - Quiz

nsaid's is een afkorting voor
A
nausea sickness ailment icterus defences
B
nine separate anti inflation drugs
C
nubor solar ador igor dolor's
D
non steriodic anti inflamatoir drugs

Slide 8 - Quiz

pijnmedicatie is het enige dat helpt tegen pijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

vermoeidheid kan pijn beter maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

vaak wordt morfine als eerste pijnstilling gegeven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Mensen met nierfunctie stoornissen krijgen geen
A
Opiaten
B
Paracetamol
C
NSAID's
D
Pijnstillers

Slide 12 - Quiz

paracetamol kan heel goed gecombineerd worden met andere pijnmedicatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

medicatie wordt in volgorde gegeven op basis van milde tot ernstige pijn. welke is de juiste volgorde?
A
Paracetamol - nsaid's - morfine
B
nsaid's - morfine - Paracetamol
C
Paracetamol - morfine - nsaid's
D
nsaid's - Paracetamol - morfine

Slide 14 - Quiz

veel voorkomende problemen bij orale opiaten zijn
A
bloed bij urine en blindheid
B
obstipatie en verslaving
C
woede uitbarstingen en slapeloosheid
D
zingen en dansen

Slide 15 - Quiz

pijn aan de nieren voel je in je
A
buik
B
diafragma
C
benen
D
rug

Slide 16 - Quiz

acute pulserende pijn aan de nieren noem je ook wel
A
Basiliek pijnen
B
Keramiek pijnen
C
Koliek pijnen
D
Kroniek pijnen

Slide 17 - Quiz

Wat voor pijn
Nociceptieve pijn (nocere = schaden)
  • pijn die voortkomt uit actuele of dreigende schade aan niet-neurogeen weefsel 
  • gevolg van chemische activatie van nociceptoren
  • (huid, bindweefsel, bot, etc)
Neuropathische pijn
  • het gevolg van een beschadiging of ziekte van het perifere of het centrale zenuwstelsel 
  • kan zich uiten als een abnormale pijnervaring of een overgevoeligheid voor prikkels die normaal geen pijn veroorzaken.
  • brandend, prikkelend of tintelend van aard, gevoel van ‘elektrische schokken’, doof gevoel, overgevoeligheid
Pijn is eigenlijk een sensatie die in ons brein geregistreerd wordt. 

Slide 18 - Diapositive

Wat voor pijn
Viscerale pijn
  • pijn die voortkomt beschadiging van orgaan weefsel.
  • meestal acuut
  • niersteen, galsteen
Vasculaire pijn
  • Pijn die voortkomt uit bloed tekort = zuurstof tekort
  • nociceptisch en neuropatisch
  • doorbloeding verbeteren helpt.
Pijn is eigenlijk een sensatie die in ons brein geregistreerd wordt. 

Slide 19 - Diapositive

cirkel van pijn

Slide 20 - Diapositive

Waar is pijnbeleving afhankelijk van?
pijn

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Hoe meten we pijn?
  • Visuele Analoge Schaal VAS
  • Numeric Rating Scale NRS
  • Pain Assesment Checklist for Seniors with Limited Ability to Communicate - Dutch PACSLAC-D
  • Chidren and Infant Postoperative Pain Scale CHIPPS

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

hoe helpen we bij pijn?

Slide 25 - Carte mentale

Pijnstillers volgens Pijnladder
  1. Paracetamol
  2. NSAID
  3. Zwakwerkende opioïde (codeïne, Tramadol)
  4. Sterkwerkende opioïde
  5. Toediening van een opioïde met injectie






Slide 26 - Diapositive

Morfine toedienen 

  • IV bolus/continue
  • PCA
  • Epiduraal (Combinatie met caïne)
  • Regionaal (Combinatie met caïne)
  • Lokaal (Combinatie met caïne)
  • Hulp medicatie (Co-analgetica)






Slide 27 - Diapositive

Hulp medicatie (Co-analgetica)
angst, stress, verdriet, rouw, slapeloosheid:
Meer prikkels - pijnpoort staat verder/eerder open (chronische pijn vs Acute pijn)


  • Angstremmende medicijnen (neuropatische pijnen)
  • Anestheticum 
  • Slaapmiddelen
  • Anti-epileptica
  • Neuroleptica






Slide 28 - Diapositive

alternatieve pijnbestrijding
  • warmte en koude therapie

  • Comfort en rust

  • fysiotherapie, ergotherapie (houding, ademhaling)

  • neurostimulatie 

Slide 29 - Diapositive

een vorm van nsaid's is
A
Paracetamol
B
Epiduraal
C
Ibuprofen
D
Morfine

Slide 30 - Quiz

Mensen met nierfunctie stoornissen krijgen geen
A
Opiaten
B
Paracetamol
C
NSAID's
D
Pijnstillers

Slide 31 - Quiz

pijnstilling is het enige dat helpt tegen pijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

medicatie wordt in volgorde gegeven op basis van milde tot ernstige pijn. welke is de juiste volgorde?
A
Paracetamol - nsaid's - morfine
B
nsaid's - morfine - Paracetamol
C
Paracetamol - morfine - nsaid's
D
nsaid's - Paracetamol - morfine

Slide 33 - Quiz

wat kan er beter?

Slide 34 - Question ouverte

Volgende week
samenwerken in de zorg
volgende week: samenwerken in de zorg

Slide 35 - Diapositive