Thema 5, week 2 Les 7 voltooide en onvoltooide tijd

lesdoel
Ik weet wat de voltooide en onvoltooide tijd is en kan een zin in de voltooide of onvoltooide tijd zetten.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

lesdoel
Ik weet wat de voltooide en onvoltooide tijd is en kan een zin in de voltooide of onvoltooide tijd zetten.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoe herken je de voltooide tijd?
Welke twee persoonsvormen (werkwoorden) gebruik je dan

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

De kinderen hebben een toren gebouwd.
Is dit de:
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 5 - Quiz

De jongen bouwde een toren.
Is dit de:
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 6 - Quiz

Op het terrein ligt asfalt.
Is dit de:
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 7 - Quiz

Jan logeerde bij zijn opa.
Is dit de:
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 8 - Quiz

Zet de zin in de voltooide tijd.
Peter koopt een fiets.

Slide 9 - Question ouverte

Zet de zin in de onvoltooide (TT) tijd.
Wij hebben een som gemaakt.

Slide 10 - Question ouverte

Zet de zin in de voltooide tijd.
Wij vieren mijn verjaardag.

Slide 11 - Question ouverte

Zet de zin in de onvoltooide (TT) tijd.
Mijn moeder heeft een taart gebakken.

Slide 12 - Question ouverte

Wat weet jij nu over de voltooide en de onvoltooide tijd?

Slide 13 - Question ouverte

aan het werk
 Thema 5, week 2, Les 7

OPGAVE 3
OPGAVE 2


Slide 14 - Diapositive