B&F, Taal, thema Amsterdan les woordenschat blz. 32 en 33

Taal: thema Amsterdam
Doel: herhaling woordenschat
Woorden van het thema Amsterdam oefenen.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Taal: thema Amsterdam
Doel: herhaling woordenschat
Woorden van het thema Amsterdam oefenen.

Slide 1 - Diapositive

Deze woorden oefen je vandaag:

Slide 2 - Diapositive

Meer dan honderd jaar oud.
A
authentiek
B
eeuwenoud
C
het monument
D
nationaal

Slide 3 - Quiz

Dat wat te maken heeft met Joden en het Joodse volk.
A
berucht
B
oorspronkelijk
C
historisch
D
Joods

Slide 4 - Quiz

Iets van tevoren opzij laten leggen (bijvoorbeeld kaartjes) of een plaats vrij laten houden. Je haalt het later op, of je neemt de plaats later in.
A
levendig
B
exclusief
C
reserveren
D
berucht

Slide 5 - Quiz

langzaam lopen en wat rondkijken
A
slenteren
B
oorspronkelijk
C
statig
D
authentiek

Slide 6 - Quiz

Een vaste prijs die je moet betalen als je ergens gebruik van maakt.
A
exclusief
B
het tarief
C
levendig
D
reserveren

Slide 7 - Quiz

Vanaf het begin, in het begin.
A
authentiek
B
berucht
C
oorspronkelijk
D
statig

Slide 8 - Quiz

Zonder.
A
berucht
B
exclusief
C
statig
D
nationaal

Slide 9 - Quiz

Een oud, bijzonder gebouw dat beschermd is: het mag niet zomaar afgebroken of veranderd worden.
A
het monument
B
eeuwenoud
C
historisch
D
statig

Slide 10 - Quiz

De bouwkunst. De kunst van het bedenken en tekenen hoe gebouwen eruit moeten zien.
A
de gevel
B
de grachtengordel
C
de architectuur
D
historisch

Slide 11 - Quiz

De taal die mensen in een streek spreken. Het klinkt een beetjes anders dan de taal van het land en er worden soms andere woorden gebruikt.
A
hedendaags
B
het dialect
C
levendig
D
statig

Slide 12 - Quiz

Hoe heet het gekleurde deel?
A
de gevel
B
de grachtengordel
C
historisch
D
de architectuur

Slide 13 - Quiz

Welk woorden passen hierbij?
Het grachtenpand is van heel vroeger
(2 antwoorden)
A
historisch
B
eeuwenoud
C
architectuur
D
berucht

Slide 14 - Quiz

Welk woord past erbij?
Het monument is heel deftig, maar een beetje stijf
A
authentiek
B
statig
C
exclusief
D
berucht

Slide 15 - Quiz

Welk woord past erbij?
De trapgevel is helemaal echt, nog zoals het vroeger was.
A
hedendaags
B
eeuwenoud
C
authentiek
D
de architectuur

Slide 16 - Quiz

Welk woord past erbij?
De glazen pui met staal is van deze tijd.
A
levendig
B
hedendaags
C
historisch
D
nationaal

Slide 17 - Quiz

Welk woord past erbij?
Het grachtenpand staat in het deel van Amsterdam dat rond de grachten ligt.
A
de gevel
B
historisch
C
het monument
D
de grachtengordel

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Welk woord is het?
Hoe noem je iets dat bekend is door slechte dingen?

Slide 20 - Question ouverte

Welk woord is het?
Wat is een ander woord voor druk en gezellig?

Slide 21 - Question ouverte

Welk woord is het?
Een gezelschap met mensen uit verschillende landen is .....

Slide 22 - Question ouverte

Als je heel bekend bent door leuke of goede dingen, dan ben je .....
A
berucht
B
beroemd
C
bekend

Slide 23 - Quiz

Wat is het tegengestelde?

levendig
A
internationaal
B
saai, duf
C
namaak
D
ouderwets

Slide 24 - Quiz

Wat is het tegengestelde?

authentiek
A
internationaal
B
saai, duf
C
namaak
D
ouderwets

Slide 25 - Quiz

Wat is het tegengestelde?

hedendaags
A
internationaal
B
saai, duf
C
namaak
D
ouderwets

Slide 26 - Quiz

Wat is het tegengestelde?

nationaal
A
internationaal
B
saai, duf
C
namaak
D
ouderwets

Slide 27 - Quiz

Goed gewerkt!

Slide 28 - Diapositive