Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Hoe komt het dat de automarkt alleen nog maar gaat bestaan uit slechte auto’s/lemons?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
H2 par. 5 Opdracht 2 a en b. Typ hier je berekeningen van je antwoord.
Slide 7 - Question ouverte
H2 par. 5 opdracht 2a
Verwachte opbrengst van het spelen van de laatste ronde:
Je moet gokken: 25% kans dat het goed is en je € 250.000 wint. 75% kans dat het fout is en je niks wint.
0,25 x 250.000 = € 65.500
Slide 8 - Diapositive
H2 par. 5 opdracht 2b
risico = kans op schade x schade
75% kans fout antwoord = 0,75
schade = € 50.000 = wat je al bij elkaar hebt gespeeld maar dan verliest
0,75 x € 50.000 = € 37.500
Slide 9 - Diapositive
H2 par. 5 opdracht 5b. Leg hier je antwoord uit.
Slide 10 - Question ouverte
H2 par. 5 opdracht 5b
Omdat je bij het afsluiten van een verzekering kijkt naar je mogelijke risico wat bestaat uit kans op schade en het schadebedrag, leidt dat er toe dat je niet alleen naar de mogelijke schade moet kijken, maar dus ook naar de kans.
Slide 11 - Diapositive
Wie heeft een grotere informatieachterstand over het niveau van de leerling?
De leerling
De docent
Slide 12 - Sondage
Welk begrip hoort bij het feit dat een verzekeraar goede maar ook slechte risico's heeft?
A
Averechtse selectie
B
Risicospreiding
C
Moreel wangedrag
D
Informatie-asymmetrie
Slide 13 - Quiz
H3 par. 1 Opdracht 2c en d. Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
H3 par. 1 Opdracht 5
Risico groep 1 = 15.000 x 0,002 = 30
Risico groep 2 = 25.000 x 0,004 = 100
Risico groep 3 = 40.000 x 0,0015 = 60
Wat zijn de TK van de verzekeraar? (vraag c)
Slide 16 - Diapositive
H3 par. 1 Opdracht 5
TK = (200 x 30) + (300 x 100) + (100 x 60) + 6.000 = € 48.000
Hoeveel moet de minimale premie zijn?
Slide 17 - Diapositive
H3 par. 1 Opdracht 5
d. € 48.000 / 600 mensen = € 80
bij € 80 break-even, dus waarschijnlijk hoger dan € 80
Slide 18 - Diapositive
H3 par. 1 Opdracht 5 g Welke klantengroep(en) zijn een voorbeeld van averechtse selectie?
A
Groep 1
B
Groep 1 en 2
C
Groep 2
D
Groep 3
Slide 19 - Quiz
Moreel wangedrag is hetzelfde als oplichting.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Wat gebeurt er door moreel wangedrag met de premie?