3HV GL Chapitre 2 Het persoonlijk vnw als meewerkend voorwerp

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp

Hoe herken je een meewerkend voorwerp in een Franse zin?

1. begint met du, de la, de l', des
2. begint met avec
3. begint met à, au, à la
4. begint met à, au, aux

Door welke woorden kun je het meewerkend voorwerp vervangen?

1. me, te, le, la, nous, vous, leur
2. me, te, lui, nous, vous, les
3. me, te, lui, nous, vous, leur

Wat is de plaats van het vervangwoord in de zin?

1. Voor de persoonsvorm en als er een heel werkwoord in de zin staat, dan voor het hele werkwoord.
2. Altijd voor het voltooid deelwoord.
3. Altijd na de persoonsvorm .
4. Als er een heel werkwoord in de zin staat, dan na het hele werkwoord.

Vervang het meew. voorwerp en maak een goede zin.
Jean a répondu au prof.

1. Jean a lui répondu.
2. Jean lui a répondu.
3. Jean l'a répondu.
4. Jean a répondu à lui.

Vervang het meew. voorwerp en maak een goede zin.
Il demande à moi de l'aider.

1. Il te demande de l'aider.
2. Il demande à m'aider.
3. Il me demande de l'aider.
4. Il demande me de l'aider.

Vervang het meew. voorw. en maak een goede zin: Je vais donner un cadeau à mes parents.

1. Je leur vais donner un cadeau.
2. Je les vais donner un cadeau.
3. Je vais donner leur un cadeau.
4. Je vais leur donner un cadeau.

De ontkenning

Niet/geen = ne …. pas                            

Nooit = ne … jamais              

Niet meer = ne …. Plus

Nog niet = ne … pas encore

Hoe ga je ook alweer te werk?

Stap 1: de pv vinden

Stap 2: ne of n'  voor de pv en de andere ontkenning erachter.

Bv: (niet meer) Tess et Laura ne sont plus au collège. 

Hoe pas je de ontkenning toe in een zin waarin je het meewerkend voorwerp vervangt door een persoonlijk vnw.?

Je donne un cadeau à ma soeur.

Je lui donne un cadeau.>> Je ne lui donne pas de cadeau.

Je lui ai donné un cadeau.>> Je ne lui ai pas donné de cadeau. 

Je vais lui donner un cadeau. >> Je ne vais pas lui donner de cadeau. 

Vervang het meew. voorwerp en maak een goede zin.
Elle donne son cahier à sa copine.

1. Elle ne donne pas son cahier à elle.
2. Elle lui ne donne pas son cahier.
3. Elle ne lui donne pas son cahier à elle.
4. Elle ne lui donne pas son cahier.