Ned_dins_31 aug_h2b

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Afspraken tijdens de les

Lesinhoud & iconen

Invulopdracht - Hoe leer jij? (kennismaking leerling-docent Nee)

Uitleg methodeboek

Studiewijzer bekijken 

Invulopdracht - Lezen (herhaling jaar 1)

Zelf aan de slag

Les afsluiten

Materiaal: opgeladen laptop, methodeboek Nieuw Nederlands, (leesboek), schrift en pen

Afwezigheid of te laat noteren in magister

Respect (docent, klasgenoten)

Individueel aan de slag, maar ook samenwerken of in groepsverband

Mobiele telefoon (Kahoot! en LessonUp)

Geen petjes in de les 

Het zijn JOUW antwoorden, je kunt geen fouten maken bij deze opdracht! We bespreken de opdrachten niet klassikaal, alleen de docent zal jouw antwoorden lezen.

Het leukste aan het vak Nederlands vind ik: spelling/ lezen/schrijven/poëzie/nieuwe woorden leren/………………………………………………………………………………

Het minst leuke aan het vak Nederlands vind ik: spelling/ lezen/schrijven/poëzie/ of………….

Mijn docent hielp mij bij Nederlands (taal) met: …………………………………………………………………………………..…

Ik leer het beste als: de docent veel uitlegt/ik veel zelf mag doen/ ik samen mag werken of als………………………………………………

Als ik mij even niet kan concentreren dan helpt dit mij goed: ………………………………………………………………………

Het leukste aan het vak Nederlands vind ik:
spelling/lezen/schrijven/poëzie/nieuwe woorden leren/………………………………………………………………………………
Vul in wat voor jou van toepassing is.

Het minst leuke aan het vak Nederlands vind ik:
spelling/lezen/schrijven/poëzie/nieuwe woorden leren/………………………………………………………………………………
Vul in wat voor jou van toepassing is.

Mijn vorige docent hielp mij bij Nederlands met:

Ik leer het beste als:

1. de docent veel uitlegt
2. ik veel zelf mag doen
3. ik samen mag werken
4. iets anders

Als ik mij even niet kan concentreren dan helpt dit mij goed:

Weet je het nog?

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Antwoord

Lees de tekst oriënterend om het onderwerp te zoeken. Dat wil zeggen: je leest de eerste alinea. Alinea's zijn de genummerde stukjes waarin een tekst verdeeld is.

Bekijk de tekst:

1) Kijk naar de titel

2) Kijk naar de illustraties (plaatjes/schema's, foto's)

3) Kijk naar de tussenkopjes (titels van de tekstgedeeltes)

4) Let op andersgedrukte woorden (dik, vet, cursief)

Lees de eerste alinea (soms vetgedrukt)

Geef antwoord op de vraag: waarover gaat de tekst?

 

Wat is een deelonderwerp?

Antwoord

In het middenstuk staat het meeste gedeelte van het onderwerp. De verschillende kanten van het onderwerp kunnen hier belicht worden. Dit noemen we deelonderwerpen.

Bij bijvoorbeeld een tekst over de internationale keuken past hier de deelonderwerpen: Italiaanse keuken, Griekse keuken, Spaanse keuken, Franse keuken etc.

Soms is 1 alinea één deelonderwerp, soms bestaan 2 alinea's uit één deelonderwerp.

Een tussenkopje (titel boven een alinea) kan een deelonderwerp aanduiden.

Wat is juist?
In de inleiding..

1. wordt de hoofdgedachte weergegeven.
2. wordt het onderwerp geïntroduceerd. Vaak met een voorbeeld, anekdote of bijzondere situatie. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt.

Wat is juist?
In het slot vind je de..

1. conclusie of een korte samenvatting, in nieuwberichten ontbreekt vaak het slot
2. conclusie, een tekst bevat altijd een slot

Wat is juist?
De hoofdgedachte van een tekst:

1. is één of meerdere zinnen die het belangrijkste samenvat wat over het onderwerp gezegd wordt
2. is één volledige zin die het belangrijkste samenvat wat over het onderwerp gezegd wordt

Bij welke verband horen deze signaalwoorden: nadat, terwijl, intussen, nu, eerst

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Bij welke verband horen deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Wat is juist?

1. Bij een advertentie wilt de schrijver je informeren.
2. Bij een gebruiksaanwijzing wilt de schrijver je informeren.
3. Bij een strip wilt de schrijver je activeren.
4. Allemaal juist

Welk doel of doelen heeft de schrijver met een illustratie bij zijn of haar tekst?

Antwoord

1. Tekst verfraaien
2. Aandacht trekken 
3. Informatie uit de tekst verduidelijken
4. Informatie uit de tekst aanvullen

Je gaat zelf aan de slag:

Bladzijde 13

Opdracht 1, 2, 3 en 5

Ben je klaar?

Laat het werk zien aan de docent.

Al weer klaar? Top!

Ga lekker stillezen (achterin het boek).

Succes!

Hoe ging het voorstellen?

Hoe ging het zelfstandig werken?

Wat ging goed?

Kan er de volgende keer iets beter?

Wat gaan we het volgende uur doen?

Afmaken opdrachten lezen 

Wat moet het volgende uur mee? 

Methodeboek, schrift, pen, leesboek (ontvang je nog van de docent) en je mobiele telefoon