8.4 kransslagaders, kransaders en cholesterol

Planning vandaag
  • 10 min. herhaling 8.1 en 8.2
  • 5 min. uitleg bloedvaten op het hart en cholesterol 
  • 10 min. aan de slag met opdracht in 2-tallen
  • 20 min. afronden H8

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Planning vandaag
  • 10 min. herhaling 8.1 en 8.2
  • 5 min. uitleg bloedvaten op het hart en cholesterol 
  • 10 min. aan de slag met opdracht in 2-tallen
  • 20 min. afronden H8

Slide 1 - Diapositive

8.1 en 8.2
Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Wat is de functie (taak) van de celkern?
A
dun vlies aan de buitenkant van de cel
B
regelt alles wat er in de cel gebeurt
C
stroperige vloeistof in de cel

Slide 3 - Quiz

Hoe heet het dikke vlies aan de buitenkant van een cel?
A
celmembraan
B
celmuur
C
celvlies
D
cytovlies

Slide 4 - Quiz

Bij welk orgaanstelsel hoort de luchtpijp?
A
spierstelsel
B
verteringsstelsel
C
ademhalingsstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 5 - Quiz

Welk orgaanstelsel regelt dat alle organen goed samenwerken?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
hersenstelsel
D
zenuwstelsel

Slide 6 - Quiz

Welke stof wordt er in de dunne darm opgenomen in het bloed?
A
zuurstof
B
glucose
C
co2
D
water

Slide 7 - Quiz


A

Slide 8 - Quiz

Sleep de stoffen naar de juiste plekken in de reactievergelijking van verbranding.
glucose
zuurstof
CO2
energie
water

Slide 9 - Question de remorquage

Welk orgaan of welke organen scheiden water uit (uitscheiden = ervoor zorgen dat het uit je lijf gaat)?
A
longen
B
nieren
C
huid en nieren
D
longen, huid en nieren

Slide 10 - Quiz

Welke stof gaat er van het longblaasje naar het bloed?
A
zuurstof
B
glucose
C
co2
D
water

Slide 11 - Quiz

long-blaasjes
neus- 
holte
luchtpijptakjes
luchtpijp
keelholte
bronchiën

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is de functie van de trilharen in de neus?
A
''keuren'' de lucht
B
maken de lucht vochtig
C
maken de lucht warm
D
houden stof tegen

Slide 13 - Quiz

kransslagaders en kransader

Kransslagaders: geven het hart zelf zuurstof en glucose

Kransaders: voeren co2 af van het hart

Slide 14 - Diapositive

Cholesterol
Cholesterol: vetachtige stof die ophoopt in het bloed

Kan bloedstolsels veroorzaken waardoor bloedvaten verstopt raken. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Opdracht
Je werkt in 2-tallen
1. geef met pijlen aan in welke richting het bloed stroomt en hoe het bloed door het hart stroomt.
2. Benoem de bloedvaten 1 t/m 12 en benoem de delen van het hart
3. Geef onderaan aan door welke bloedvaten zuurstofrijk bloed en door welke bloedvaten zuurstofarm bloed stroomt.
4. Noteer de naam van het bloedvat dat tussen de darmen en lever stroomt.
Klaar? nakijken H8 en maken samenvatting (blz. 108) en test jezelf (blz. 112)




timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

8.3 en 8.3

Slide 18 - Diapositive

Aan welke stof in de rode bloedcellen gaat zuurstof vast zitten?
A
hemoglobine
B
hemozuur
C
zit los in de rode bloedcel cel
D
rode bloedcellen vervoeren geen zuurstof

Slide 19 - Quiz

Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders

Slide 20 - Quiz

Welke bloedvaten hebben kleppen?
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders

Slide 21 - Quiz

In welke bloedvaten vindt uitwisseling van stoffen plaats?
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders

Slide 22 - Quiz

Hoe gaan stoffen vanuit de haarvaten naar de cellen?
A
bloed -> cellen
B
bloed -> lucht -> cellen
C
bloed -> tussencelstof -> cellen

Slide 23 - Quiz

Welke bloedsomloop loopt tussen het hart -> longen -> hart?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 24 - Quiz

Een bloedvat stroomt van het hart naar de nieren. Hoe heet dit bloedvat?

Slide 25 - Question ouverte