Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Persoonlijk voornaamwoord 3de 4de naamval
Voorzetsels & Naamvallen
Akkusativ (4) & Dativ (3)
1 / 49
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Cette leçon contient
49 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Voorzetsels & Naamvallen
Akkusativ (4) & Dativ (3)
Slide 1 - Diapositive
Ik ken de 4de naamval al goed.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 2 - Sondage
www.zdf.de
Slide 3 - Lien
Na deze les:
Ken je de voorzetsels met de 4e en de 3de naamval en kun je ze toepassen.
Ken je het persoonlijk en vragend voornaamwoord en kun je ze in de 4e en 3de naamval toepassen
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
4de naamval
Slide 7 - Diapositive
voorzetsels
4e naamval
Slide 8 - Carte mentale
Na onderstaande voorzetsels volgt een 4e naamval
De 4e naamval is gelijk aan het zinsdeel: lijdend voorwerp/Akkusativ
d
urch
o
hne
f
ür
g
egen
u
m
b
is
ezelsbruggetje =
DOFGUB
Slide 9 - Diapositive
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
tot
durch
für
gegen
ohne
um
bis
Slide 10 - Question de remorquage
de 4e naamval (Akkusativ) & persoonlijk voornaamwoord
Slide 11 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord
in de
1e
en
4e
naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Slide 12 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoorden in de 1e naamval
De 1e naamval is gelijk aan het zinsdeel: onderwerp/Subject
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
Voorbeeld:
Vraag: Wie of wat komt morgen langs?
Ik
kom morgen langs.
Ich
komme morgen vorbei.
ik/Ich
= onderwerp
= altijd het onderwerp!!
(vraag: wie + persoonsvorm)
Kan een zelfstandig naamwoord vervangen
Slide 13 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord in de
4e
naamval
De 4e naamval is gelijk aan het zinsdeel lijdend voorwerp/Akkusativ
4e
naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Voorbeeld:
Zij komt
zonder
hem
. Sie kommt
ohne
ihn.
Akkusativ
Slide 14 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord
4e
naamval
lijdend voorwerp/ Akkusativ
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Voorbeeld
:
Ik heb
het
gevonden! Vraag: Wie of wat heb ik gevonden?
Ich habe
es
gefunden!
Lijdend voorwerp/ Akkusativ
= altijd lijdend voorwerp!!
(vraag: wie/wat + gezegde + onderwerp)
habe = persoonsvorm
habe gefunden = gezegde
ich = onderwerp
Was habe ich gefunden?
Wat heb ik gevonden?
Antwoord: es
Slide 15 - Diapositive
Personalpronomen Akkusativ (4e naamval)
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
wij
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?
Slide 16 - Question de remorquage
Het vragend voornaamwoord "wie" in het Duits.
1e naamval: wie =
wer
Wie
is dat?
Wer
ist das?
4e naamval: wie =
wen
Voor
wie
is dat? Für
wen
ist das?
Slide 17 - Diapositive
Vragend voornaamwoord in de juiste naamval:
Für w.... hast du diese Geschenke gekauft?
A
wer
B
wen
C
wem
D
wessen
Slide 18 - Quiz
Het persoonlijk voornaamwoord U in de 4e naamval is?
A
sie
B
Sie
C
euch
D
ihn
Slide 19 - Quiz
Welk vragend voornaamwoord hoort er te staan?
....... bist du? Ich bin Natascha.
A
Wer
B
Wie
C
Was
D
Woher
Slide 20 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat is 'om jullie' in het Duits?
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
um ihn
Slide 21 - Quiz
1e en 4e naamval van:
ik en mij
A
ich - mich
B
ich - mir
C
ich - dich
D
ich - dir
Slide 22 - Quiz
1e en 4e naamval van:
wij en ons
A
wir - mich
B
wir - es
C
wir - euch
D
wir - uns
Slide 23 - Quiz
Wanneer krijg je de 4e naamval in het Duits?
Er zijn twee mogelijkheden..........
Slide 24 - Question ouverte
Samengevat: Wat moet je kennen en kunnen ?
Voorzetsels 4e naamval en hun betekenis:
durch, ohne, für, gegen, um,bis DOFGUB
Daarna het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval toepassen
enkelvoud: ich
für mich
meervoud: wir
für uns
du
für dich
ihr
für euch
er
für ihn
sie
für sie
sie
für sie
Sie
für Sie
es
für es
Slide 25 - Diapositive
Ik ken de 4de naamval al goed.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 26 - Sondage
Wat zijn de voorzetsels met de vierde naamval?
Slide 27 - Question ouverte
Wanneer krijg je de 4e naamval in het Duits?
Er zijn twee mogelijkheden..........
Slide 28 - Question ouverte
3de naamval
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Duitse voorzetsels
+ 3e naamval
Slide 32 - Carte mentale
Wat is hij in de 3de naamval? Wat is zij (enkelvoud) in de 3de naamval? Wat is ons in de 3de naamval?
Slide 33 - Diapositive
'naar' wordt in het Duits vertaald door...
A
zu
B
nach
C
nar
D
nach of zu
Slide 34 - Quiz
Ich gehe zu... (jou).
A
dir
B
dich
C
mir
D
ihm
Slide 35 - Quiz
... (jullie) geht in die Schule
A
euch
B
sie
C
ihr
D
ihnen
Slide 36 - Quiz
Mit ... (hem) ist alles viel schöner.
A
ihn
B
ihm
C
er
D
dir
Slide 37 - Quiz
ihr
euch
Ihnen
uns
du
mit... (haar)
bei ... (jullie)
nach (U)
zu ... (ons)
(jij) ... gehst
Slide 38 - Question de remorquage
Welk rijtje voorzetsels hoort bij de derde naamval?
A
aus, durch, für, von, zu, bei
B
seit, aus, für, in, an, bei, mit
C
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu
D
mit, seit, zu, aus, neben, zwischen
Slide 39 - Quiz
(hij) gaat...
zu ... (haar)
A
er - ihr
B
ihr - ihm
C
ihm - ihr
D
er- sie
Slide 40 - Quiz
(U) ... sind
bei ... (hen)
A
Sie- euch
B
sie- Ihnen
C
sie- ihm
D
Sie- ihnen
Slide 41 - Quiz
Wanneer gebruik je het persoonlijk voornaamwoord in de 3de naamval?
Slide 42 - Question ouverte
Kies 3de of 4de naamval:
Besuchst du (hij) heute Abend.
Slide 43 - Question ouverte
Kies 3de of 4de naamval:
Besuchst du (hij) heute Abend.
A
3de: ihm
B
4de: ihn
Slide 44 - Quiz
Ziegen Sie (ik) Ihre Hände.
A
3de: mir
B
4de: mich
Slide 45 - Quiz
Wo ist die Apotheke? Ich kann (zij) nicht finden.
A
3de: ihr
B
4de: sie
Slide 46 - Quiz
Der Junge erzählt (jullie) eine Geschichte.
A
3de: euch
B
4de: euch
Slide 47 - Quiz
Ich verstehe (jij) nicht.
A
3de: dir
B
4de: dich
Slide 48 - Quiz
Ik ken de 3de naamval al goed.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 49 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
Persoonlijk voornaamwoord 3de 4de naamval
Octobre 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
Octobre 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Secondary Education
K2 les 2 grammatik + lezen
Octobre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L1
Octobre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
Naamvallen Ontleden + Pers.vnw.
Janvier 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Naamvallen Ontleden + Pers.vnw. 3AHA
Novembre 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1