H7.4 Les 2_De overheid ruilt over de tijd

H7: Nu of later?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H7: Nu of later?

Slide 1 - Diapositive

H7.4: De overheid ruilt over de tijd
  • Terugblik par 7.3;
  • Lesdoelen par.7.4;
  • Uitleg;
  • Huiswerk volgende les;
  • Reflectie.

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen par. 7.4:

  • Je kunt voorbeelden geven van uitgaven en inkomsten van de collectieve sector.

Slide 3 - Diapositive


Collectieve sectoroverheid en sociale zekerheidinstellingen



Collectieve sector

Slide 4 - Diapositive

Collectieve sector

Slide 5 - Diapositive

Inkomsten van de collectieve sector 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
  • Je kunt, met voorbeelden, uitleggen wat de rijksbegroting is.
  • Je kunt voorbeelden geven van uitgaven en inkomsten van de collectieve sector.
  • Je kunt uitleggen dat de overheid ruilt over de tijd door een begrotingstekort- of overschot.

Slide 9 - Diapositive

Door de coronacrisis zijn de overheidsuitgaven gestegen en de inkomsten gedaald, hierdoor is de staatsschuld toegenomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

wat is GEEN inkomen van de overheid?
A
loonbelasting
B
sociale verzekering
C
accijns
D
salaris

Slide 11 - Quiz

De staatsschuld wordt kleiner als er een begrotingsoverschot is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

De staatsschuld is een voorbeeld van ...
A
Een voorraadgrootheid
B
Een stroomgrootheid
C
Zowel een voorraad- als stroomgrootheid

Slide 13 - Quiz

Sociale verzekeringen zijn onder te verdelen in:
A
collectieve verzekeringen en particuliere verzekeringen
B
werknemersverzekeringen en risicoverzekeringen
C
volksverzekeringen en schadeverzekeringen
D
volksverzekeringen en werknemersverzekeringen

Slide 14 - Quiz

Is er sprake van een begrotingstekort of een begrotingsoverschot?

A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot

Slide 15 - Quiz

Wie betalen er voor sociale verzekeringen?
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
De overheid
D
Werkgevers en werknemers samen

Slide 16 - Quiz

Sociale verzekeringen worden betaald met...
A
BELASTINGEN
B
UITKERINGEN
C
BOETES
D
PREMIES

Slide 17 - Quiz

Wanneer de overheid aflost op de staatsschuld. Wat voor gevolgen heeft dat op de rentekosten op de staatsschuld
A
Deze worden hoger
B
Deze blijven gelijk
C
Deze worden lager

Slide 18 - Quiz

Bij een begrotingstekort verwacht de overheid ...
A
Meer inkomsten dan uitgaven
B
Meer uitgaven dan inkomsten

Slide 19 - Quiz

De staatsschuld wordt kleiner als er een begrotingsoverschot is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Wat kan de overheid doen bij een begrotingstekort?
A
Bezuinigen op de uitgaven.
B
De belastingen (inkomsten) verhogen.
C
Geld lenen.
D
A, B en C.

Slide 21 - Quiz

De staatsschuld stijgt als:
A
inkomsten > uitgaven
B
uitgaven > inkomsten

Slide 22 - Quiz

Wat is een staatsschuld?
A
Het totaal van de export die een land heeft gemaakt
B
Het totaal van de import die een land heeft gemaakt
C
Het totaal van de schulden die een land heeft gemaakt.
D
Een deel van de schulden die een land heeft gemaakt.

Slide 23 - Quiz

Huiswerk
Leren H7.4
Maken opgaven 31 t/m 33

Slide 24 - Diapositive