tweeling/opvul/stopw 345 rvl

over taal blok 3
2 gt/h
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

over taal blok 3
2 gt/h

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les: 
- weet je wat tweelingfouten, opvulwoorden en stopwoorden zijn. 
- heb je geoefend met de verschillende vormen. 

Slide 2 - Diapositive

Tweelingfouten
Wat heb je nodig om een tweelingfout te kunnen maken?
Twee woorden die in vorm of betekenis heel erg op elkaar lijken.


Slide 3 - Diapositive

Tweelingfouten: verwarring bij woorden die op elkaar lijken

Slide 4 - Diapositive

Hier ... de schatten begraven
A
liggen
B
leggen

Slide 5 - Quiz

Hij is even groot ... ik
A
als
B
dan

Slide 6 - Quiz

PSV wordt kampioen ... ze alle wedstrijden winnen.
A
tenzij
B
mits

Slide 7 - Quiz

Lize is ... verlegen, maar eigenlijk is ze best brutaal.
A
blijkbaar
B
schijnbaar

Slide 8 - Quiz

Een blik groenten kun je makkelijk open krijgen ... een blikopener
A
met behulp van
B
met de hulp van

Slide 9 - Quiz

opvulwoorden en stopwoorden
Opvulwoorden: woorden die geen duidelijke betekenis hebben in de zin, maar de boodschap kunnen verzachten of versterken.

Stopwoorden: opvulwoorden die te veel worden gebruikt.

Slide 10 - Diapositive

Opvulwoorden
Door het gebruik van de opvulwoorden verander je de gevoelswaarde van de zin.
Bijvoorbeeld:
Wat ben jij nou weer aan het doen?!
Wat ben jij aan het doen?!
Ik heb hier eigenlijk geen zin in.
Ik heb hier geen zin in. 

Slide 11 - Diapositive

Welk woord is een opvulwoord?
A
Morgen
B
Nou toch
C
Tafels
D
Gezien

Slide 12 - Quiz

'Mag ik er misschien even langs?'
Deze opvulwoorden zijn...
A
versterkend
B
verzachtend

Slide 13 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Ik ben eigenlijk nog niet zo moe.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 14 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?
Je moet echt opschieten nu.
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 15 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Kom toch gezellig binnen!
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 16 - Quiz

Welk effect hebben de opvulwoorden op deze zin?

Weet u soms ook de weg naar het station?
A
Versterkend
B
verzachtend
C
wollig
D
storend

Slide 17 - Quiz

Wat is het effect van de opvulwoorden in de zin: Ik voel me eigenlijk niet zo lekker.
A
versterkend
B
verzwakkend
C
wollig
D
storend

Slide 18 - Quiz

Wat is het effect van de opvulwoorden in de zin:

Ik vind wiskunde zeg maar niet zo leuk.
A
versterkend
B
verzwakkend
C
wollig
D
storend

Slide 19 - Quiz

Wat is het effect van de opvulwoorden?
Je moet serieus echt beter je best gaan doen.
A
versterkend
B
verzwakkend
C
storend
D
wollig

Slide 20 - Quiz

Huiswerk

Maak opdracht 3, 4, 5
blz 134/136

Slide 21 - Diapositive