BLOK 3 Over taal S1D Karin

Over taal
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Over taal

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
aan het einde van deze les:
- begrijp je betekenissen van een aantal verschillende schooltaalwoorden en woorden uit teksten.
- kun je gebruik maken van het stappenplan  "moeilijke woorden'.
- kun je m.b.v. grondwoorden betekenissen van woorden vinden in een woordenboek.
- kun je uitleggen wat een samenstelling is.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht
maken opdr. 29 en 30 (blz. 130-131) in je schrift. 
Als je klaar bent, ga je naar Yurls juf Spooren
M Taalschat blok 3 KGT opdr. 29 en 30

Slide 3 - Diapositive

stappenplan moeilijke woorden...
Samen lezen blz 132 3.11
1) Lees een stukje verder in de tekst en kijk of het woord wordt uitgelegd.
2) Zie je een bekend stukje in het woord?
3) Kijk naar plaatjes bij de tekst.
4) Vraag de betekenis of zoek hem zelf op.

Slide 4 - Diapositive

Als je een woord niet begrijpt...
stap 1:     lees een stukje terug of lees een stukje verder. 
 Vaak zie je:





Slide 5 - Diapositive

vaak zie je.....

een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
De juf zei: ik moet de toetsen nog corrigeren, ik hoop dat ik ze morgen heb nagekeken.

Slide 6 - Diapositive

vaak zie je ....

een uitleg of een omschrijving van het woord.
Ik ga heel graag naar een musical. Dat is een voorstelling waarin zowel geacteerd als gezongen wordt.

Slide 7 - Diapositive

vaak zie je ....

een woord dat het tegenovergestelde betekent.
Vroeger was mijn opa altijd sterk en fit, nu is zijn gezondheid broos.

Slide 8 - Diapositive

oefenen met.....
- woord met ongeveer dezelfde betekenis
- tegenstelling
- uitleg / omschrijving van het woord

Slide 9 - Diapositive

In de winter SCHEMERT het al vroeg. het wordt dan al vroeg een beetje donker.
A
ongeveer dezelfde betekenis
B
tegenstelling
C
uitleg / omschrijving

Slide 10 - Quiz

In de winter SCHEMERT het al vroeg. het wordt dan al vroeg een beetje donker.
A
ongeveer dezelfde betekenis
B
tegenstelling
C
uitleg / omschrijving

Slide 11 - Quiz

De afgelopen maand viel er veel NEERSLAG het regende bijna dagelijks.
A
ongeveer dezelfde betekenis
B
tegenstelling
C
uitleg / omschrijving

Slide 12 - Quiz

Als je naar het schilderij van Rembrandt kijkt, wat denk je dan: 'is het OUDERWETS of modern?
A
ongeveer dezelfde betekenis
B
tegenstelling
C
uitleg / omschrijving

Slide 13 - Quiz

grondwoorden, blz 133 gele stukje
Zo staat het in het woordenboek.

Bij zelfstandige naamwoorden: je zoekt het enkelvoud en géén verkleinwoord.
jasje --> jas
piano's --> piano
kastjes --> kast
tafeltje --> tafel

Slide 14 - Diapositive

grondwoorden
Zo staat het woord in het woordenboek:

Bij werkwoorden zoek je naar het hele werkwoord.
gelopen --> lopen
zwommen --> zwemmen
gezongen --> zingen
toverde --> toveren

Slide 15 - Diapositive

grondwoorden
Zo staat het in het woordenboek

Soms zoek je de korste vorm.
goedkope --> goedkoop
zieke --> ziek
moeilijke --> moeilijk 

Slide 16 - Diapositive

het grondwoord van computertje is:

Slide 17 - Carte mentale

het grondwoord van gewinkeld is

Slide 18 - Carte mentale

het grondwoord van veranderden is

Slide 19 - Carte mentale

het grondwoord van viooltje is

Slide 20 - Carte mentale

trappen van vergelijking

Slide 21 - Diapositive

hoog - hoger -?

Slide 22 - Question ouverte

breed - breder - ?

Slide 23 - Question ouverte

? - liever - liefst

Slide 24 - Question ouverte

weinig - minder - ?

Slide 25 - Question ouverte

? - beter - best

Slide 26 - Question ouverte

? - meer - meest

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo

Even herhalen:
Wat zijn grondwoorden?
Wat zijn de trappen van vergelijking?
Hoe noemen we die?

Slide 29 - Diapositive

Wat is het grondwoord van:
"geslepen"

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het grondwoord van:
gitaartje

Slide 31 - Question ouverte

Wat is het grondwoord van:
kluizen

Slide 32 - Question ouverte

Wat is de vergrotende trap van:
stil

Slide 33 - Question ouverte

Wat is de overtreffende trap van stil:

Slide 34 - Question ouverte

blz 134, samenstellingen
van vogel en huisje maak je ........
van slagroom en taart maak je ......
Je maakt van twee woorden één nieuw woord
Soms komen er letters bij (kipPENei, trainingSbroek)

Slide 35 - Diapositive

Welke samenstellingen kun je maken met:

tegen, genoot, modder, stroom, klas, wind
timer
1:00

Slide 36 - Question ouverte

Welke samenstellingen kun je maken van:

bos, grond, weg, vrucht, wind, kaart
timer
1:00

Slide 37 - Question ouverte

school
fiets
bel
plein
broek
boek
tas
gebouw
tocht
route

Slide 38 - Question de remorquage

Maken
opdr. 34 blz 135
opdr. 35 blz 135
NUMO: taak, "samenstellingen"

Slide 39 - Diapositive