Unité 5 apprendre 1 t/m 4 , getallen en vouloir

Bonjour! 
Even oefenen met ;
apprendre 1 t/m 4 , de getallen en het nieuwe werkwoord vouloir
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour! 
Even oefenen met ;
apprendre 1 t/m 4 , de getallen en het nieuwe werkwoord vouloir

Slide 1 - Diapositive

Vocabulaire

Slide 2 - Diapositive

bleu
rouge
violet
jaune
vert
noir

Slide 3 - Question de remorquage

la baguette
le magasin
le vêtement
l'argent

Slide 4 - Question de remorquage

De pet=

Slide 5 - Question ouverte

de spijkerbroeken=

Slide 6 - Question ouverte

De bril=

Slide 7 - Question ouverte

de hoed=

Slide 8 - Question ouverte

Il a un nouveau blouson!
Hij heeft een nieuw(e) ....
A
blouse
B
overhemd
C
vest
D
jack

Slide 9 - Quiz

Il n'aime pas les cravates.
Hij houdt niet van ...
A
snorren
B
baarden
C
stropdassen
D
laarzen

Slide 10 - Quiz

J'aime les chaussures .... (wit)
A
blanc
B
blancs
C
blanche
D
blanches

Slide 11 - Quiz

Elle achète le pantalon ... (groen)
A
vert
B
verte

Slide 12 - Quiz

Voilà une chemise ... (blauw)
A
bleu
B
bleue

Slide 13 - Quiz

de getallen t/m 70
Kijk nog even naar het filmpje, heb je de getallen al opgeschreven in je aantekenschrift? 
Let steeds op bij 31,41,51 etc; daar gebruik je "et un", bij de andere getallen zet je een streepje; trente-deux

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal:
treize
trois
zéro
six

onze
seize
vingt
huit

Slide 16 - Question de remorquage

45=
(schrijf in letters)

Slide 17 - Question ouverte

59=

Slide 18 - Question ouverte

70=

Slide 19 - Question ouverte

Zet de getallen van laag naar hoog.
1
2
3
4
5
6
7
treize
quatorze
quinze
trente
quarante
cinquante
soixante

Slide 20 - Question de remorquage

Het werkwoord willen
Het nieuwe onregelmatige werkwoord willen moet je uit je hoofd leren. 
Let op; in een winkel zeg je niet " je veux une baguette", maar je voudrais une baguette= ik zou graag willen (beleefdheidsvorm)

Slide 21 - Diapositive

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 22 - Question de remorquage

David ..... (wil) jouer au foot
A
veux
B
veut
C
voulez
D
voulons

Slide 23 - Quiz

Mes parents ...... (willen) faire du shopping
A
voulez
B
voulons
C
veulent
D
voulent

Slide 24 - Quiz

La prof .... (wil) corriger l'exercice
A
veux
B
veut

Slide 25 - Quiz

Mijn zus wil...=

Slide 26 - Question ouverte

Au revoir! 
Bonnes vacances!

Slide 27 - Diapositive